Universiteit Leiden

nl en

Berechting van oorlogsmisdaden met oog voor culturele gevoeligheden

Gerechtshoven die oorlogsmisdaden of andere misdaden tegen de menselijkheid berechten, betrekken daarbij vaker regionale normen en culturele waarden. Promovendus Seun Bakare onderzocht of dit ook een aanwinst kan zijn wanneer zij samenwerken met het Internationaal Strafhof.

Seun Bakare promoveert op 6 november
Seun Bakare promoveert op 6 november

Bij de vervolging van oorlogsmisdaden en genocide is regionaal een kanteling gaande in het denken over de toepassing van het internationaal strafrecht. Trend is, zo signaleerde Seun Bakare die onder meer werkzaam is in Nigeria voor een ngo en eerder als advocaat, om bij rechterlijke vonnissen rekening te houden met regionale opvattingen over bijvoorbeeld oorlogsmisdaden. Bij slachtoffers, en burgers in het algemeen, blijkt dit beter aan te sluiten bij de gedachte dat rechtsherstel heeft plaatsgevonden. Deze rechtspraktijk inspireerde Bakare tot een promotie-onderzoek aan de Universiteit Leiden naar de vraag of het Internationaal Strafhof, gevestigd in Den Haag, elementen hieruit over kan nemen.

Bakare: ‘Mijn onderzoek suggereert dat gerechtigheid geen enkelvoudige structuur is, maar een netwerk waarin verschillende rechtbanken op verschillende niveaus elkaar kunnen aanvullen, zodat daders ter verantwoording worden geroepen en slachtoffers gerechtigheid zien geschieden op zowel lokaal als internationaal niveau.’

Culturele normen

De trend om op culturele waarden te letten bij vervolging en vonnissen is onder meer zichtbaar bij een regionaal tribunaal als het African Court of Justice and Human Rights (ACJHR), dat recht spreekt vanuit Tanzania. Dit soort regionale rechtbanken buigt zich net als het Internationaal Strafhof over oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid. Naast toepassing van het internationaal recht hebben zij ook oog voor het begrip rechtvaardigheid zoals dat heerst in regio’s en culturen.

Concurrentie tussen tribunalen

Juristen stellen dit opkomende regionalisme nog wel eens voor als een tegenhanger van het Internationaal Strafhof dat immers geldt als de hoogste rechterlijke instantie die misdaden tegen de menselijkheid berecht. Om verschillende redenen gaat het hierbij om misdaden die in de betreffende landen onberecht zouden blijven. Bakare ontdekte een kanteling in de toepassing van verdragsrecht en diepte dit verder uit

‘Ik begon aan deze studie omdat het rechtsgebied van het internationaal strafrecht zich op een kruispunt bevindt. Terwijl het Internationaal Strafhof vaak wordt gezien als de hoogste justitiële instantie wereldwijd voor strafzaken, realiseerde ik mij dat ook landelijke en regionale rechtbanken een rol van betekenis spelen bij het rechtspreken. Het is alleen nog nauwelijks duidelijk hoe deze verschillende niveaus samenwerken. Mijn onderzoek kreeg vorm door de noodzaak een raamwerk te bieden voor samenwerking tussen de verschillende systemen in plaats van met elkaar te concurreren.’

Cultureel maatwerk

Bakare: ‘Dit onderwerp is cruciaal omdat rechtspraak zich niet laat passen in een one-size-fits-all-benadering. Door het concept van een “rechtssysteem” te onderzoeken, wilde ik helpen om een meer flexibele, gelaagde benadering te ontwikkelen om criminelen verantwoording te laten afleggen. Een benadering die de waarde erkent van regionale inspanningen en hun capaciteit om misdaden te vervolgen op manieren die contextueel relevant zijn en complementair zijn aan internationale mechanismen.’ Ik laat zien in mijn dissertatie dat regionalisme niet hoeft te concurreren met het internationale recht, maar juist een aanwinst is.’

Inclusieve benadering

‘Dit onderzoek is zeer relevant voor zowel de strafrechtspleging en daarmee ook voor de samenleving als geheel’, vertelt Bakare. ‘Het introduceert immers een meer inclusieve en gecoördineerde benadering voor de berechting van zware misdaden zoals oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid.’

‘Door te erkennen dat regionale rechtbanken en tribunalen een vitale rol kunnen spelen naast het Internationaal Strafhof, verbetert de effectiviteit van het wereldwijde rechtssysteem. Voor de samenleving betekent dit dat gerechtigheid toegankelijker en cultuurgevoeliger kan zijn, waardoor gemeenschappen hun eigen rechtssystemen betrokken kunnen zien bij het oplossen van massale wreedheden.’

Bakare vertelt dat het ook samenwerking aanmoedigt tussen (inter)nationale en lokale rechtbanken. Dit resulteert in een bevordering van effectiviteit en voorkomt onnodige conflicten over jurisdictie.

Seun Bakare promoveert op woensdag 6 november. Titel: “Regional complementarity: Making sense of our four tiered justice paradigm.”

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.