Universiteit Leiden

nl en

Geveltuintjes zijn cruciaal voor biodiversiteit in de stad

Het gaat vaak maar om iets meer dan een vierkante meter aan planten. Toch blijken geveltuintjes een bron van leven. Promovendus Joeri Morpurgo deed onderzoek in de Amsterdamse en Haagse binnenstad en ontdekte hoe belangrijk het kleine groen is, juist voor de stad.

Samen met collega Margot Huurdeman onderzocht milieuwetenschapper Morpurgo 65 geveltuintjes op de aanwezigheid van leven. 50 in de Amsterdamse Weesperbuurt (ten zuiden van de Hortus) en 15 in het Den Haagse Zeeheldenkwartier, want die buurt heeft er gewoon veel minder, legt hij uit.

Op zoek naar insecten

Old school determineren

‘Het was eigenlijk een heel simpel onderzoek. Met een determineerboekje zijn we daar gaan zitten. Je meet hoe groot die planten zijn, kijkt wat voor bloemen eraan zitten. En dan was het een kwartiertje insecten vangen met buisjes en met netjes. Het is echt heel oldschool, maar dat is hoe het is gedaan.’

In zo’n 100 vierkante meter geveltuin werden 235 plantensoorten en 154 soorten insecten gevonden. ‘Het gaat om een gigantische hoeveelheid soorten, zelfs meer dan normaal gesproken in natuurlijk gebied voorkomt’, vertelt Morpurgo. De in de zomer vaak hete en droge geveltuintjes maken ze uitermate geschikt voor exotische plantensoorten, zoals de stokroos. ‘Je kunt debatteren of die exoten wenselijk zijn, maar ze zijn in ieder geval goed voor de stedelijke insectenrijkdom.’

'Er is wel een beetje sprake van een honingbijenoverschot in de stad, want iedereen heeft tegenwoordig een bijenkast in Amsterdam'

Naast de ‘onverwoestbare’ stokroossnuitkever vonden de onderzoekers veel zweefvliegen (goed voor de bestuiving en als larve voor de bestrijding van bladluis) en een gigantische hoeveelheid honingbijen. ‘Er is wel een beetje sprake van een honingbijenoverschot in de stad, want iedereen heeft tegenwoordig een bijenkast in Amsterdam’, vertelt Morpurgo met een lach op zijn gezicht. Waar het minder goed mee gaat zijn de vlinders, waarvan er slechts twee werden gezien die langs de geveltuintjes vlogen.

Het belang van insecten wordt vaak gekoppeld aan onze voedselproductie. Ze bestuiven gewassen die wij daarna kunnen oogsten en eten. Maar in een stad heb je die voedselproductie veel minder en toch is een grote diversiteit aan insecten daar ook belangrijk, vertelt de onderzoeker. 

Extra genetische reserve

‘Je hebt dan een extra genetische reserve in de stad voor als het misgaat met insectenpopulaties in de landbouw. Daarnaast vinden we het belangrijk dat er ook in de stad vogels, vissen en andere dieren te vinden zijn. Insecten dienen in veel gevallen als voedsel. Zo zorgen de vogels en vissen er weer voor dat de muggenoverlast voor stedelingen beperkt blijft.’

Hoe meer bloemen, hoe beter

Het kleine groen in de stad is ecologisch gezien dus van grote waarde. Mocht je nog twijfelen over een minituintje voor je huis of op je balkon? ‘Wip die tegels en zet die plantenbakken neer! Kies voor planten die je mooi vindt en als dat exotische uit het tuincentrum zijn, dan is dat ook prima. Hoe meer bloemen, hoe beter voor de bestuivende insecten. En als het je mooie planten niet in de weg zit: laat dan het onkruid staan. Daar komen ook weer veel insecten op af.’

Zelf heeft Morpurgo zijn balkonnetje op vierhoog ook beplant. ‘Daar heb ik nu duizendpoten en pissebedden rondlopen en die heb ik er zelf echt niet neergezet. Maar ze komen er dus wel.’

Tekst: Tim Senden
Hoofdfoto: Flickr.com / RdA Suisse

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.