Universiteit Leiden

nl en

Polderrijst planten met blote voeten in de modder: ‘Op zoek naar de landbouw van de toekomst’

Na decennia van intensieve landbouw staat het veenweidegebied onder druk. In het Polderlab werken wetenschappers, boeren en beleidsmakers samen aan toekomstbestendige vormen van landbouw. ‘Het is ongelooflijk hoe snel het systeem opveert zonder intensieve bemesting.’

In het drassige weiland in de Vrouwe Vennepolder staat onderzoeker Maarten Schrama op zijn blote voeten in de modder. ‘Probeer hier maar eens doorheen te lopen met je laarzen, je bent ze binnen een paar minuten kwijt’, zegt hij. ‘En zo voel je ook dat het water de juiste temperatuur is voor de rijstplantjes.’  Samen met boer Sander Roeleveld en onderzoekers van Universiteit Leiden en Wageningen University & Research (WUR) is Schrama rijst aan het planten.

Maarten Schrama

‘Als we op de oude manier doorgaan, dan zakt de grond nog verder weg en komt alles onder water te staan.’

Decennialang zijn de polders droog gepompt voor een een hoge grasproductie. De combinatie van laag grondwater, veel bemesting en een eentonige begroeiing met vooral gras is funest voor het klimaat, de biodiversiteit en de bodem. ‘Als we op de oude manier doorgaan, dan zakt de grond nog verder weg en komt alles onder water te staan’, zegt Schrama. ‘Hier in het Polderlab onderzoeken wij hoe het anders kan. Niet alleen in deze polder, maar in heel Noord-Europa.’

Toekomstbestendige landbouw

Een van de mogelijkheden voor toekomstbestendige landbouw is het verbouwen van rijst. Vorig jaar is hier geëxperimenteerd met de eerste rijstvelden, tot veel belangstelling  van media. Helaas leverde het weinig rijst op door de onverwacht natte zomer. De mislukte oogst heeft het enthousiasme van Schrama niet verminderd. ‘Dit jaar planten we 32 rijst-variëteiten, onder andere uit Japan, Rusland, Oezbekistan, Italië en Zweden. Daar moeten een paar rijstsoorten tussen zitten die het goed gaan doen’, zegt hij met een glimlach.

Boer Sander Roeleveld is bezig met het planten van de nieuwe rijst.
Boer Sander Roeleveld is bezig met het planten van de nieuwe rijst.

Later deze maand worden er op de rijstvelden ook vissen uitgezet. De Afrikaanse meerval zorgt met zijn poep voor natuurlijke bemesting. Daarnaast beschermt hij de rijst door onkruid en beestjes op te eten. En na de rijst, kan ook de vis geoogst worden. ‘Vorig jaar hebben we er al mee geëxperimenteerd. De vissen zijn toen naar een visrokerij in Roelofarendsveen gegaan, ze smaken heerlijk.’

Zoektocht naar de juiste rijstsoort

De zoektocht naar de juiste rijstsoort moet uiteindelijk leiden tot een rijstveld dat meerdere jaren achter elkaar kan blijven staan. Dat is vooral belangrijk om de CO2-uitstoot te verminderen. ‘Een groot deel van de emissies vindt plaats tijdens het ploegen en het bewerken van de bodem’, vertelt Schrama. Hoeveel de rijstbouw minder uitstoot, moet de komende jaren blijken.

Naast rijst worden ook cranberries verbouwd in het Polderlab. Op een van de akkers, die vooral met veenmos is begroeid, zijn de eerste sprietjes van de cranberriestruiken te zien. ‘Je zou het niet zeggen, maar dit zou zomaar de landbouw van de toekomst kunnen zijn’, zegt Schrama. ‘Het veenmos zorgt voor de juiste condities voor de cranberrieplant om te groeien. Daarnaast werkt het mos als een koolstofpomp. CO2 wordt opgenomen uit de lucht en opgeslagen in de grond. Ook gaat de bodem weer stijgen, na decennia van bodemdaling.’ Nederland is een uitstekend land om cranberries te verbouwen, terwijl het nu nauwelijks gebeurt, vertelt Schrama.

‘Dat kan bijna nergens in Nederland’

Dit experiment in de polder is mogelijk doordat burgers, boeren, wetenschappers, en beleidsmakers samenwerken. Schrama: ‘Dit kan bijna nergens in Nederland. Je mag grond niet afgraven, je mag geen hoog gewas planten, je mag de waterstand niet omhoog brengen. Beleidsmakers moeten ook meebewegen, anders kunnen boeren deze nieuwe teelten niet verbouwen. Omdat de overheden hier nauw betrokken zijn en langskomen, zien ze waar wij tegenaanlopen in de vergunningsprocedures. De regels zijn nog te veel afgesteld op het gemiddelde gebruik, de status quo.’

Een veld met cranberry-planten en veenmos. ‘Je zou het niet zeggen, maar dit zou zomaar de landbouw van de toekomst kunnen zijn.’

Om die verandering te laten slagen, wordt er interdisciplinair samengewerkt. ‘Het moet anders, maar dan moet je ook landelijk en provinciaal de regels durven veranderen. Daarom is het een enorm interdisciplinair project, en zijn er bijvoorbeeld ook bestuurskundigen en antropologen bij betrokken.’

‘Dat het beeld van het landschap gaat veranderen, is onverkwikkelijk voor veel mensen.’

Lopend langs het cranberry-veld, wijst Schrama naar een akker verderop waar een groep onderzoekers in het gras met elkaar zit te praten. ‘Dat zijn een aantal sociale wetenschappers. Want hoe verander je de diepgewortelde neiging om alles precies zo te laten als het is? Dat het beeld van het landschap gaat veranderen, is onverkwikkelijk voor veel mensen.’

In het polderlab werken onderzoekers van verschillende disciplines met elkaar samen.

Het is duidelijk dat er nog aardig wat obstakels zijn onderweg naar de landbouw van de toekomst. ‘Er hoeft maar één aspect niet te werken, en het wordt niks. Daarom zitten hier vijf disciplines bij elkaar in de polder. Alleen als iedereen meedenkt, kan deze transitie slagen.’

Het Polderlab is een samenwerkingsverband tussen de Universiteit Leiden, de burgercoöperatie Land van Ons en de gemeenten van Holland Rijnland. Meer informatie vind je op de website van het Polderlab.

Tekst: Tom Janssen
Foto's: Monique Shaw

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.