Met deze kleine aanpassingen kunnen we stikstofverlies op veenweiden beperken
Met relatief simpele aanpassingen, kun je bij melkveebedrijven in het veenweidegebied de stikstofverliezen terugdringen. Dat blijkt uit het promotie-onderzoek van de Leidse milieuwetenschapper Jeroen Pijlman, dat hij uitvoerde bij het Louis Bolk Instituut. Zo kunnen eiwitarmere grasrassen en de smalle weegbree in het grasland stikstofverlies beperken zonder dat de melkopbrengst afneemt. Ook laat het onderzoek potentie zien voor de natte teelt van lisdodde.
De landbouwsector staat voor de grote uitdaging om de stikstofuitstoot verder te beperken. Op veengronden, die vooral bestaan uit grasland voor melkveebedrijven, is de afbraak van veen een complicerende factor. Die zorgt niet alleen voor bodemdaling en de uitstoot van broeikasgassen, maar draagt ook bij aan de aanzienlijke stikstofverliezen in het veenweidegebied. Naar schatting gaat er gemiddeld jaarlijks 210 kg stikstof per hectare verloren via het lucht en het water.
Pijlman wilde weten of je met simpele aanpassingen zoals minder kunstmest en het gebruik van andere grassoorten en gewassen, zoals de smalle weegbree, de stikstofkringloop beter kunt sluiten. ‘Dat kan nooit helemaal, maar ik wilde onderzoeken of we de stikstofkraan in ieder geval een beetje meer kunnen dichtdraaien,’ vertelt hij.
Minder kunstmest door goede timing
In de bodem zit een grote voorraad stikstof, waarvan een deel via de lucht en het water verloren gaat. Jaarlijks vullen boeren dit aan met (kunst)mest. Daarom wilde Pijlman weten of je de bestaande voorraad efficiënter kan benutten. In het voorjaar levert de bodem te weinig stikstof, maar vanaf de zomer komt er voor gras voldoende stikstof vrij. Uit het onderzoek van Pijlman blijkt dat wanneer je hier slim op inspeelt, je minder kunstmest nodig hebt en ook de stikstofverliezen verkleint. Dat klinkt als een no-brainer, maar volgens Pijlman is het best spannend voor boeren om minder te bemesten. ‘Ondernemen is ook risicomanagement, dus boeren zitten liever aan de veilige kant. Ook vraagt deze aanpak best wat rekenwerk en niet iedereen ziet dit puzzelen zitten.’
Minder stikstofverlies door andere grassoort
Vanwege de hoge grondwaterstanden bestaat het veenweidegebied vooral uit grasland. Omdat de veenweidebodem relatief veel stikstof levert, bevat dat gras gemiddeld meer eiwit dan een koe goed kan benutten. Dat resulteert in mest met een hoog stiksofgehalte. Via het water en de lucht gaat vanuit deze stikstofrijke mest veel stikstof verloren: het verdwijnt uit het systeem. Maar wat als je een minder eiwitrijk gras teelt, redeneerde Pijlman. 'We hebben daarom een Engels raaigras gebruikt die op zandgronden een lager eiwitgehalte laat zien. Op veengrond kwamen we daarmee tot vier procent minder eiwit in het gras. Ook in de mest gaat dan het stikstofgehalte met ongeveer vier procent omlaag en dat is best een stap.’
Forse lachgasreductie door smalle weegbree
Ook het zaaien van smalle weegbree tussen het gras heeft een positief effect: het leidde tot ongeveer 37 procent minder uitstoot van lachgas (N2O), een belangrijk broeikasgas. De resultaten overtroffen iedere verwachting. Pijlman: ‘We wisten dat weegbree nitraatafbraak kan remmen en beter tegen droogte kan dan gras. Toch hadden we niet verwacht dat dit ook in stikstofrijke condities zou gelden.’ Dit biedt volgens de onderzoeker ook potentie bij andere bodemtypes. Wel plaatst hij een kanttekening: ‘Het is een uitdaging om weegbree in de grasmat te houden, want het verdwijnt vaak in enkele jaren.’
Ook lisdodde is een oplossing (en een goede voering voor je jas)
Pijlman onderzocht ook een radicalere verandering: Het telen van lisdodde op veengrond. De lisdodde kan tot vijf procent van het ruwvoer van koeien vervangen, maar kan ook (lucratiever) als isolatiemateriaal worden gebruikt. Lisdodde is met name een interessante optie op percelen die te nat worden voor gras, maar waar het waterpeil niet verder omlaag kan of mag. Bovendien rem je zo ook de afbraak van veen en de bodemdaling sterk af. ‘De voederwaarde van lisdodde is wel lager, maar er zijn dus andere businessmodellen denkbaar,’ aldus Pijlman. ‘In Engeland kijken ze of ze het pluis uit lisdodde als alternatief voor de voering van jassen kunnen gebruiken.’
‘Combineer maatregelen en kom met norm per hectare’
‘Door alle ideeën te combineren, valt op bedrijfsniveau zo'n zeven procent stikstofvermindering te behalen.’
De hele landbouwsector moet de uitstoot van ammoniak (NH3) met 50 procent terugdringen voor 2035 (uitgaande van de stikstofwet). Door de ideeën van Pijlman te combineren, valt er op bedrijfsniveau zo’n 7 procent vermindering te behalen. In combinatie met andere maatregelen kun je volgens de promovendus een eind komen, maar boeren weten nu niet goed waar ze staan. ‘Het is heel lastig om de sectoropgave te vertalen naar bedrijfsniveau. Ook verschilt de stikstofopgave per gebied en als de veestapel afneemt, krijgen andere bedrijven juist meer ruimte. Het zou boeren erg helpen als er een norm per hectare komt en dat ze weten met welke maatregelen ze op de goede weg zitten.’