Licht verstandelijke beperking en eenzaam: ‘We moeten beter omgaan met het ongemak’
fotografie: Pexels/MART PRODUCTION
Mensen met een licht verstandelijke beperking ervaren vaker eenzaamheid dan anderen. In een nieuw NWA-project gaat universitair docent sociale geschiedenis Paul van Trigt met en voor hen op zoek naar een geschikte aanpak.
‘We zien al een tijd in de cijfers dat mensen met een licht verstandelijke beperking vaker eenzaam zijn dan anderen’, vertelt Van Trigt. ‘Daar zijn verschillende verklaringen voor: ze zouden door hun beperking minder goed met bepaalde zaken kunnen dealen, hun plaats in de samenleving isoleert ze, er wordt anders naar hen gekeken, maar eigenlijk weten we nog steeds niet goed wat het verband tussen eenzaamheid en een licht verstandelijke beperking precies is.’
Begrijpen waar het vandaan komt
Dat viel ook op bij de Nationale Wetenschapsagenda (NWA) waar onlangs een call werd uitgezet voor wetenschappelijk onderzoek om eenzaamheid tegen te gaan bij groepen die hier bovengemiddeld vaak mee kampen.
‘Dat betekent in ons geval niet dat we eenzaamheid als een probleem zien dat we wel even oplossen’, nuanceert Van Trigt. ‘We willen vooral begrijpen waar het vandaan komt en hoe er beter mee kan worden omgegaan. Zo horen we van ervaringsdeskundigen dat ze hun verhaal kwijt willen, bijvoorbeeld omdat ze weinig bezoek verwachten tijdens de feestdagen, maar dat professionals er soms te snel overheen praten, omdat ze het lastig vinden om bij dit thema stil te staan. Dat roept heel interessante vragen op. Wanneer zijn we eenzaamheid bijvoorbeeld als een probleem gaan zien? Vonden we dat vroeger ook al of is dat iets van de laatste jaren?’
Leergemeenschap
Een nieuw aan te trekken promovendus gaat aan de slag met dit historische perspectief, terwijl een sociaalwetenschappelijk georiënteerde promovendus zich meer op de hedendaagse praktijk richt en gaat meelopen in zorginstellingen. Hogeschool Windesheim gaat onderzoek doen naar on- en offline gemeenschappen, het Nivel zet een survey uit, waarna het aan kennisinstituten Movisie en Vilans is om de resultaten te vertalen naar kennis voor professionals.
‘We gaan fungeren als een leergemeenschap’, licht Van Trigt toe. ‘Dat betekent dat we regelmatig in kleiner of groter verband bijeen gaan komen om onderzoek voor te bereiden en de onderzoeksresultaten te bespreken en, heel belangrijk, dat we daar meteen de ervaringsdeskundigen en hun (in)formele netwerken bij betrekken. Dat betekent dat we vanaf het begin af aan veel tijd reserveren voor toegankelijke communicatie. Dat is een investering, maar ik hoop dat deze aanpak ons uiteindelijk meer inzicht biedt in de geschiedenis en de aanpak van eenzaamheid. Het zou heel mooi zijn als we middelen of interventies kunnen ontwikkelen die écht bruikbaar zijn om eenzaamheid te verminderen of daar in elk geval goed mee om te gaan.’
Het COLLELO-project is deel van de Eenzaamheid-call van de Nationale Wetenschapsagenda (NWA). De NWA honoreert projecten die voor wetenschappelijke en maatschappelijke impact zorgen.