Jeroen Touwen bestuurslid Campus Den Haag: ‘We zijn één universiteit in twee steden’
fotografie: Monique Shaw
De trein naar Den Haag kent geen geheimen meer voor Jeroen Touwen. De vicedecaan van de Faculteit Geesteswetenschappen maakt sinds oktober deel uit van het dagelijks bestuur van de Campus Den Haag. Een dag per week bestiert hij daar samen met Jan Crijns (hoogleraar Strafrecht en sinds 15 februari vice-decaan FdR) de portefeuille onderwijs. ‘We zouden de opening van het academisch jaar best eens in Den Haag kunnen doen.’
‘Van oudsher heeft elke faculteit zijn eigen gebouwen en locatie, maar in Den Haag delen we faciliteiten’, legt Touwen uit. ‘Om dat in goede banen te leiden, is het dagelijks bestuur opgezet. Enerzijds coördineren we de gang van zaken, anderzijds zijn we een aanjager voor de activiteiten die we in Den Haag willen ontwikkelen.’
Binding met de stad
De binding met de stad is een van de speerpunten van het bestuur. ‘Die connectie zie je bijvoorbeeld aan een initiatief als Buurtlab 070, waar onderzoekers en studenten samen met Haagse bewoners oplossingen zoeken op het gebied van klimaat, duurzaamheid en biodiversiteit’, vertelt Touwen. ‘Zo’n ingang naar de stad is heel nuttig. Zeker de studenten Urban Studies kunnen er meteen hun opgedane kennis in de praktijk brengen of testen.’
Naast de bestaande citywerkplaats en de scriptiewerkplaats Den Haag-Zuidwest, wordt er gewerkt aan een Haagse PLNT, waar studenten de kans krijgen een onderneming op te bouwen. Daarnaast wordt het nieuwe onderwijsgebouw aan het Spui in september 2025 geopend. ‘Dat wordt een heel bruisende plek’, verwacht Touwen. ‘We kunnen er nieuwe opleidingen huisvesten, zoals de nieuwe geesteswetenschappelijke mastertrack Digital Media and Society van de MA Mediastudies.’
Afstand wordt korter
Anders dan in Leiden zijn de studenten geesteswetenschappen in Den Haag altijd omringd door studenten van andere faculteiten. ‘We willen ervoor waken dat ze niet het gevoel hebben dat ze te gast zijn bij FGGA en dat bepaalde faciliteiten bijvoorbeeld niet voor hen zouden zijn’, zegt Touwen. ‘Juist in Den Haag kunnen we goed werken aan het speerpunt uit het Universitair Strategisch Plan om meer interdisciplinair aan de slag te gaan.’
Zelf heeft Touwen zijn plek in Den Haag in elk geval gevonden. ‘Het heeft een heel eigen, prettige sfeer met alle internationale studenten en het interdisciplinaire onderzoek’, zegt hij. ‘Ik kijk ernaar uit om onze activiteiten nog beter te verdelen tussen Leiden en Den Haag. Waarom zouden we daar niet de opening van het academisch jaar kunnen doen? Zelfs de diesviering kan best eens in Den Haag plaatsvinden, dat zou een mooi statement zijn.’ Voor wie daarbij al schrikt bij het idee van de reis naar het verre Haagse, heeft Touwen een geruststellende mededeling: ‘Hoe vaker je op en neer gaat, hoe korter de afstand wordt.’