Het bestaat niet, maar ik ben het wel: tropenjurist!
Alumnus Janine Ubink over hoe een vaag idee om in Afrika te werken leidde tot een carrière als rechtsantropoloog.
Alumnus Janine Ubink is hoogleraar recht, bestuur en ontwikkeling aan de Universiteit Leiden en doet onderzoek naar rechtspluralisme in verschillende delen van Afrika. Ook was ze in 2023 interim vice-decaan onderzoek bij de Faculteit der Rechtsgeleerdheid. Ze noemt zichzelf een ‘tropenjurist’. ‘Het bestaat niet, maar ik ben het wel.’
Waarom ben je rechten gaan studeren?
‘Ik wilde tropenarts worden, maar ik werd steeds uitgeloot. Na een zijstap naar Biomedische Wetenschappen besloot ik een tussenjaar te nemen. Ik ging naar Sri Lanka én ik volgde een trimester rechten. Dat beviel zo goed dat ik uiteindelijk besloot om rechten te gaan studeren. Maar Afrika bleef mij trekken… Bij het Van Vollenhoven Instituut (VVI) volgde ik vakken rondom recht in Afrika en Azië. Ook werkte ik als student-assistent bij het VVI en deed ik vrijwilligerswerk bij Vluchtelingenwerk. Bij mijn promotieonderzoek kwam alles uiteindelijk bij elkaar. Ik deed onderzoek naar grondconflicten in Ghana. En nu ben ik geen tropenarts, maar tropenjurist.’
Wat doe je als tropenjurist?
‘Ik bestudeer rechtssystemen in Afrika, met name de samenhang tussen statelijk recht en het gewoonterecht van de verschillende traditional communities. Ik heb bijvoorbeeld onderzoek gedaan naar de eerste vrouwelijke traditioneel leiders in Noord-Namibië. Dames die stevig in hun schoenen staan. Twee, drie uur zat ik met hen onder een boom over hun ervaringen te praten en stelde ik vragen over de gender-rollen binnen de gemeenschap. Hoe die aan het veranderen waren en hoe dat samenhangt met hun leiderschapsstructuur. Erg fascinerend allemaal.’
Hoe verlopen die gesprekken?
‘Het is natuurlijk heel afhankelijk van het gebied, en van je gesprekspartner. Ik spreek met boeren, dorpelingen, chiefs, maar ook met raadsleden, burgemeesters, rechters, ministers. Die groepen benader je heel verschillend. Dorpelingen en boeren in Ghana praten graag over hun situatie. Rechters en ministers moest ik vaak eerst overtuigen van mijn kennis. Dan zagen ze me zitten en begonnen ze een kort verhaal met allerlei algemeenheden, terwijl ze op hun horloge keken. Ik probeerde dan snel te interveniëren en zo'n gesprek een paar niveaus omhoog te krijgen, door te laten zien welke kennis ik al had opgedaan. Dan ging er opeens een lampje aan; dat was interessant. Ik kon dan uren met ze praten.’
‘Ik heb de vrijheid om te onderzoeken wat ik leuk vind en daarvoor mag ik ook nog reizen’
Wat heb je geleerd tijdens het veldwerk?
‘Ik heb ontdekt dat je bij veldonderzoek goed je zesde zintuig moet gebruiken. Zo heb ik eens meegemaakt dat ik ergens uitstapte en de spanning direct voelde hangen. En dat bleek later dan ook het dorp waar het meeste mis was. Gesprekken voer je in Ghana meestal op de binnenplaats, en als je een chief spreekt staan daar een aantal ouderen omheen. Als de chief mij mee naar binnen nam met maar één oudere erbij dan wist ik dat hij mij niet de waarheid ging vertellen. En dat bleek dan later ook uit gesprekken met anderen uit het dorp. Op zo’n moment knik je en luister je en leer je op je zintuigen vertrouwen. Als vrouw, en in eerste instantie nog vrij jonge meid naar al deze plekken reizen betekent sowieso dat je meer op je gevoel moet afgaan: wat is er veilig, wie is er te vertrouwen? Ik ben er enorm van gegroeid als persoon.’
Hoe bevalt het reizen en leven in Afrika je?
‘Het is bijzonder om in hele andere gemeenschappen lange gesprekken met mensen te hebben en hun leven te leren begrijpen. Wanneer je op een nieuwe plek aankomt, kan je eigenlijk geen voorstelling maken van hoe de bewoners daar leven. Als Nederlander zie je in het begin vooral hoe anders en arm zo’n plek is. Als je eenmaal een paar maanden meedraait in zo’n gemeenschap verandert je blik. Het is prachtig om zulke ervaringen op te doen.’
Wat vind je het mooiste aan je werk?
‘De vrijheid die ik krijg om te onderzoeken wat ik interessant vind. Tijdens mijn promotieonderzoek liep ik een oud-medestudent tegen het lijf terwijl ik op weg was naar mijn taalles Twi. Hij vroeg me: “Mag jij je taallessen tijdens werktijd doen?” “Ja, dat is onderdeel van mijn onderzoek.” “En geeft je werk je straks een jaar onbetaald verlof om naar Ghana te gaan?” “Nee, dat ís mijn werk.” Hij begreep er niks van. Hij had een goedbetaalde baan bij een groot advocatenkantoor, maar ik heb de vrijheid om dingen uit te zoeken die ik interessant vind. En daarmee kom ik op allerlei interessante plekken.’
Welke meerwaarde heb jij bij het werk dat je doet?
‘Veel Afrikaanse onderzoekers doen in hun eigen land goed onderzoek, maar hebben niet de kans om ook over de grens te werken om hun resultaten te vergelijken. Mijn meerwaarde is dat ik vergelijkende kennis heb en daardoor weet wat de overeenkomsten en verschillen zijn tussen de landen en de rechtssystemen en welke lessen van het ene land behulpzaam zouden kunnen zijn voor het andere land.’