Hoe je medicijndosering voor te vroeg geboren baby’s kunt bepalen
Te vroeg geboren baby’s moeten bijna altijd behandeld worden met medicijnen. De doseringen zijn meestal bepaald op basis van gegevens van kinderen die niet te vroeg geboren zijn, terwijl vroeggeborenen zich vaak anders ontwikkelen. Medicijnonderzoeker Aline Engbers onderzocht voor drie veelgebruikte medicijnen hoe je kunt voorkomen dat deze allerkleinste patiënten te veel of juist te weinig medicatie krijgen. Engbers promoveert 19 december.
In Nederland worden jaarlijks ongeveer 11.500 baby’s te vroeg geboren, na minder dan 37 weken zwangerschap. Ongeveer 1800 daarvan zijn extreem vroeg, na minder dan 32 weken. De meeste hebben medicatie nodig. ‘Veel te vroeg geboren baby’s krijgen bijvoorbeeld coffeïne om te voorkomen dat ze tijdelijk stoppen met ademen’, vertelt Engbers.
Dosering puur op gewicht
Er is alleen nog onvoldoende kennis over de juiste dosering voor deze allerkleinste patiënten. Daarom bepalen artsen momenteel de dosering van veel medicijnen aan de hand van gegevens van kinderen die op tijd geboren zijn. Dat doen ze vaak puur op basis van het lichaamsgewicht, vertelt Engbers. ‘De dosering voor een op tijd geboren baby van vier kilogram zou je dan halveren voor vroeggeboren baby van twee kilogram.’ Dat kan leiden tot over- of onderdoseringen omdat lichaamsgewicht alleen niet alles zegt over de ontwikkeling van het kind.
De drie meestgebruikte medicijnen
Voor haar promotieonderzoek bestudeerde Engbers, met het Erasmus MC Sophia Kinderziekenhuis, de dosering van drie veelgebruikte geneesmiddelen bij te vroeg geboren baby’s: coffeïne, ibuprofen en fluconazol. Ibuprofen krijgen pasgeborenen niet als pijnstilling, maar om de sluiting van de verbinding tussen hun aorta (grote lichaamsslagader) en longslagader te stimuleren. Die gaat normaal gesproken een paar dagen na de geboorte dicht, maar bij te vroeg geboren kinderen vaak niet. Het antischimmelmiddel fluconazol krijgen vroeggeborenen preventief of als behandeling omdat ze vatbaar zijn voor schimmelinfecties.
Schaarse data van bloedmonsters
Om de blootstelling van de allerkleinsten aan deze medicijnen te bepalen heeft Engbers gekeken naar de concentratie van de geneesmiddelen in het bloed na het ontvangen van een bepaalde dosering. Dat is een lastige meting, omdat je erg weinig bloed van vroeg geborenen kunt afnemen. Engbers: ‘Via een opportunistisch studieontwerp kon soms een klein beetje extra bloed afgenomen worden als de patiëntjes toch geprikt moesten worden voor hun behandeling.’
Model om schaarse data te combineren
Met behulp van geavanceerde wiskundige modellen combineerde Engbers deze schaarse data van verschillende patiëntjes om zo de concentratie geneesmiddel in het bloed gedurende de behandeling te beschrijven. Ze hield hierbij rekening met leeftijd en gewicht van de baby’s en de duur van de zwangerschap.
Niet alleen gewicht bepaalt de juiste concentratie
De concentratie van coffeïne, het meest toegediende medicijn, bleek sterk af te hangen van het aantal dagen dat de baby oud is. Als je wilt dat de blootstelling gelijk blijft, dan moet je de dosering dus ophogen als een kind ouder wordt. Ook voor ibuprofen en fluconazol geeft Engbers in haar proefschrift doseringsadviezen op basis van meer eigenschappen dan alleen het gewicht.
‘Mijn bevindingen dragen direct bij aan het optimaal behandelen van de allerkleinsten.’
De beste behandeling voor de allerkleinsten
Dankzij de uniek directe samenwerking met artsen van het Erasmus MC Sophia Kinderziekenhuis dragen de bevindingen van Engbers direct bij aan het optimaal behandelen van de allerkleinsten. ‘Mijn copromotor, die arts is, stond te trappelen om mijn uitkomsten toe te passen’, vertelt ze. ‘En het Kinderformularium – een kennisbank over geneesmiddelgebruik bij kinderen – heeft een deel van de bevindingen geïmplementeerd in hun adviezen.’
Tekst: Dorine Schenk