Groene daken en tegelwippen: onderzoek in Den Haag naar de beste aanpak van klimaat en soortenrijkdom
fotografie: Pexels
Zorgt een gemeenschappelijke tuin voor koele lucht en warme burenrelaties? En zorgt een extra bomenrij voor meer soortenrijkdom? Dit soort vragen staan centraal in het project COMBINED, waaraan onder andere Leidse wetenschappers en Haagse inwoners zes jaar mogen werken met 4 miljoen euro subsidie van NWO.
Onderzoekers van het Centrum voor Milieuwetenschappen Leiden (CML) gaan onderzoek doen in Den Haag om te achterhalen hoe maatregelen zoals groene daken en een kampioenschap tegelwippen klimaat, natuur en samenleving beïnvloeden. Ze doen mee aan het project COMBINED, waarin universiteiten, hogescholen, gemeenten en andere partners samenwerken om uit te zoeken hoe veranderingen in biodiversiteit en klimaat elkaar beïnvloeden. Dat moet leiden tot een succesvolle aanpak van klimaatverandering en biodiversiteitsverlies. De Nederlandse landschappen grasland, stad en bos staan centraal.
Bewoners gaan zelf meten
Het project vindt plaats in het kader van de Nationale Wetenschapsagenda (NWA) in samenwerking met het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Milieuwetenschapper Roy Remme is een van de Leidse onderzoekers die meedoen. ‘We gaan bewoners van Den Haag vragen om bijvoorbeeld luchttemperatuur en luchtvochtigheid te meten, en bodemvocht in tuinen en groenstroken. Mogelijk kunnen ze ook soortenrijkdom bijhouden in apps als ObsIdentify of via DNA-deeltjes in de lucht.’
Met deze en andere data willen de onderzoekers modellen maken die het verband tussen natuurmaatregelen en klimaat laten zien. Bijvoorbeeld een interactieve kaart van Den Haag, waarin je in een wijk het aantal groene daken kunt aanpassen en daarvan dan de effecten ziet op biodiversiteit en gevoelstemperatuur. De Atlas Natuurlijk Kapitaal, waaraan Remme meewerkte toen hij bij het RIVM werkte, geeft een indruk van hoe dat eruit kan zien. Net als de internationale software InVest om groenscenario’s door te rekenen, waarbij Remme ook betrokken was.
‘Om zoiets te kunnen maken, specifiek gericht op de link tussen natuur en klimaat, zijn cijfermatige gegevens cruciaal’, zegt Remme. ‘Daarmee kunnen we beter gaan begrijpen hoe we met verschillende soorten stadsgroen een aangenamer leefklimaat kunnen creëren voor mensen en andere organismen.’
Het effect van bomenrijen en duinstroken
Remme werkt samen met CML-collega’s Alexander van Oudenhoven en Peter van Bodegom. Ze gaan bestaande aanpassingen in het stadslandschap evalueren. Van Oudenhoven: ‘Het gaat om zogeheten nature-based solutions zoals groene daken, gemeenschappelijke tuinen, bomenrijen en duinstroken. Ook het NK Tegelwippen is een mooi voorbeeld.’ De wetenschappers zoeken uit of dit soort maatregelen de soortenrijkdom bevorderen, de lucht schoner maken en de temperatuur lager. ‘Maar we bekijken ook maatschappelijke aspecten’, illustreert Van Oudenhoven: ‘Waarderen mensen deze interventies? Pakken ze wel de problemen aan die mensen ervaren in de wijk? Heeft iedereen er gelijke toegang toe? Sluiten ze aan bij andere beleidsdoelen?’
Waar zit de concurrentie?
Ook de relatie van de stad met het omliggende landschap van de stad krijgt aandacht. Rondom Den Haag zijn dat duinen en agrarische landerijen. ‘We willen onderzoeken hoe we ook dit soort landschappen weerbaarder kunnen maken tegen klimaatverandering’, zegt Remme, ‘In samenhang met andere vraagstukken, zoals de behoefte aan recreatie in de duinen of stikstofproblematiek in het agrarische landschap. En de concurrentie om de ruimte tussen bijvoorbeeld recreatie, drinkwatervoorziening, wonen en natuurbehoud: wat doet die met de kansen voor klimaatadaptatie?’
Allemaal hebben ze belang bij voorspellen en monitoren
Behalve de Gemeente Den Haag zijn onder meer het Planbureau voor de Leefomgeving, Staatsbosbeheer en maatschappelijke organisaties betrokken. Allemaal hebben ze er belang bij dat er manieren komen om beleidsimpact beter te kunnen voorspellen en monitoren. Om zo efficiënt optimale stadsinrichting te realiseren die zorgt dat mensen, maar ook veel verschillende plant- en diersoorten steeds extremere leefomstandigheden aankunnen, zoals droogte- en hittestress.
Remme verwacht veel van de samenwerking met onder meer hogescholen en Naturalis Biodiversity Center. ‘Binnen het stedelijk onderzoek dat wij tot nu toe deden, was weinig aandacht voor de relatie met de omgeving buiten de stad. Dat kan voor klimaat-natuurrelaties wel belangrijk zijn. Daarnaast hoop ik dat het onderzoek van de andere groepen naar graslanden en bossen leidt tot extra en hopelijk verassende inzichten, waarvan we in steden kunnen profiteren om natuur en maatschappij te versterken en weerbaarder maken.’
Tekst: Rianne Lindhout
Foto's: Flickr RdA Suisse en Pexels Sonny Vermeer