Publicatie van Christa Tobler over de juridische relatie tussen Zwitserland en de EU
De juridische relatie tussen Zwitserland en de EU gaat terug tot de jaren 1950 en 1960, toen Zwitserland zijn eerste overeenkomsten sloot met de toenmalige Europese Gemeenschappen. Sindsdien zijn er talrijke andere overeenkomsten gesloten. Gezien deze lange ontwikkelingsgeschiedenis is het niet verrassend dat de vorm van de verschillende overeenkomsten varieert.
Dit geldt met name voor de institutionele aspecten (waaronder wijziging, interpretatie en handhaving van de overeenkomsten). Er wordt al jaren gesproken over een modernisering van de institutionele aspecten, althans voor een aantal bilaterale kernovereenkomsten tussen Zwitserland en de EU. De partijen zijn er echter nog niet in geslaagd hiervoor een gemeenschappelijke oplossing te vinden.
De kwestie van institutionele kwesties moet worden gezien tegen de achtergrond van een veranderende juridische omgeving. Net zoals Zwitserland het bilaterale recht beschouwt als onderdeel van zijn bredere betrekkingen onder internationaal recht, ziet de EU de overeenkomsten met Zwitserland ook in de bredere context van haar andere buitenlandse verdragen. Daar hebben zich in de loop der tijd echter institutionele ontwikkelingen voorgedaan die ook relevant zijn voor het bilaterale recht.
Beginnend bij de vroege handelsovereenkomsten, richt het artikel zich op de ontwikkeling van het institutionele ontwerp van geselecteerde bilaterale overeenkomsten in de loop der tijd en relateert dit aan andere overeenkomsten die de EU heeft gesloten met niet-lidstaten. De belangrijkste focus ligt op het mechanisme voor geschillenbeslechting en hier op de introductie van een supranationaal, gerechtelijk element evenals een mogelijke functie van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJEU) in dit kader.