Vergaderen gemeenteraden te vaak achter besloten deuren?
'Nederlandse gemeenten overtreden massaal de wet door achterkamertjes in te duiken' kopte De Stentor op 24 juni jl. Volgens onderzoeksjournalist Gep Leeflang overtreden Nederlandse gemeenten massaal de wet door hun gemeenteraad achter gesloten deuren te informeren. Naast openbare raads- en commissievergaderingen onderhouden ze een achterkamertjescultuur, omdat het prettig voelt ook ‘buiten het oog van de camera’ te praten. 'Even geen priemende ogen van de burgers.'
Voor de overheid gelden strenge regels met betrekking tot openbaarheid: ‘openbaar tenzij’, is het uitgangspunt van zowel de Gemeentewet als de Wet open overheid. Uit onderzoek van De Stentor - waaraan 227 van de 342 Nederlandse gemeenten meewerkten - blijkt echter dat bijna de helft geregeld zonder legitieme reden achter gesloten deuren vergadert. Dat druist in tegen de geest van de Gemeentewet, zegt Annemarie Drahmann, universitair hoofddocent bestuursrecht aan de Universiteit Leiden. 'Openbaarheid van bestuur is een zeer belangrijk fundament van de democratische rechtsstaat.'
Uit het onderzoekt blijkt dat de gemeenten hiervoor uiteenlopende argumenten aanvoeren. Bijvoorbeeld omdat het slechts ‘informele’ of ‘technische’ bijeenkomsten zijn, waar ‘geen politiek wordt bedreven’. Omdat het gaat om ‘benen-op-tafel-bijeenkomsten’, waar de wethouder en raadsleden slechts met elkaar sparren of beleid voorbereiden, zeggen andere. Ook wordt aangevoerd dat het omwille van ‘bescherming van ambtenaren’ wordt gedaan. Op grond van deze argumenten mág het simpelweg niet, benadrukt Drahmann. 'Het is een zorgwekkende tendens als gemeenten zich onder de noemer "informele bijeenkomst" niet meer gehouden voelen aan het uitgangspunt dat openbaar is wat in de gemeenteraad gebeurt.' Wanneer niet-openbaar mag worden vergaderd, staat in de Gemeentewet en de Wet open overheid (Woo). Bijvoorbeeld als anders bedrijfs- of fabricagegegevens op straat komen te liggen of als het financiële belangen van de gemeente schaadt. Mei vorig jaar werd het korte rijtje uitzonderingsgronden aangevuld met de situatie dat ‘het goed functioneren van de gemeente’ anders zou worden aangetast. Drahmann: 'Dat is echter een noodventiel, dat niet mag worden toegepast omdat men het lastig vindt dat er wordt meegekeken.'
'Dit zegt veel over de huidige bestuurscultuur', vindt Drahmann. 'Jarenlang is gestuurd op efficiency, de overheid die bestuurd wordt als bedrijf. En in een bedrijf wil je dingen soms graag even met een korte klap regelen. Hier raken de rechtstatelijke waarborgen op de achtergrond, totdat iemand vraagt: past dit wel? Is dit het systeem dat wij willen? Eigenlijk zou die vraag niet vanuit de journalistiek moeten komen, maar vanuit de gemeenten zelf. Maar het zelfcontrolerende vermogen van de gemeenteraden werkt kennelijk onvoldoende.' Drahmann vindt dat gemeenten zelfreflectie moeten tonen en hun gedrag direct moeten aanpassen. 'Stop hiermee.' Ook ziet ze een rol voor minister Bruins Slot van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties om de gemeenten hier op aan te spreken.
Het volledige artikel is hier te lezen