Nieuwe methode om menselijk DNA uit archeologische objecten te halen is een succes
Een internationaal team van onderzoekers, onder leiding van de Leidse hoogleraar archeologie Marie Soressi en senior geneticus Matthias Meyer uit Leipzig, is erin geslaagd om het DNA van een vrouw uit een oude Noord-Euraziatische populatie te halen uit een 20.000 jaar oude hanger. Dit is de eerste keer dat DNA-analyse gebruikt is om vast te stellen wie een bepaald object in het verre verleden gebruikt heeft.
Soressi, de senior archeoloog bij dit onderzoek, heeft voor dit project nauw samengewerkt met genetici van het Max Planck Instituut in Leipzig. De nieuwe methode om het DNA te isoleren van een persoon die objecten gebruikte die gemaakt zijn van botten of tanden uit de steentijd, is gepubliceerd in het interdisciplinaire tijdschrift Nature. Deze publicatie kwam tot stand samen met een internationaal team van genetici en archeologen uit verschillende landen. Net als forensische experts pasten ze hun nieuw ontwikkelde methode toe op ornamenten uit de steentijd en maakten zo het DNA vrij van een vrouw uit het verre verleden, dat zich diep binnenin een doorboorde hertentand bevond, die gebruikt werd als hanger.
Doorbraak
Tot voor kort was het vrijwel onmogelijk om vast te stellen of objecten door bepaalde individuen gebruikt werden, bijvoorbeeld door mannen, of juist door vrouwen. Deze nieuwe methode maakt het nu mogelijk om bepaalde objecten in verband te brengen met bepaalde mensen uit het verre verleden, zonder deze objecten te beschadigen. Soressi, co-senior-auteur van de studie, is zeer enthousiast over de resultaten van het project. ‘Deze nieuwe techniek en het onttrekken van menselijke DNA aan objecten uit het paleolithicum opent nieuwe perspectieven om de rol van individuen in samenlevingen uit de steentijd in relatie tot hun geslacht en leeftijd te ontrafelen.’
Sieraden en gereedschappen van bot uit het paleolithicum zijn zeldzaam en kwetsbaar. Het was essentieel om een niet-destructieve methode te ontwikkelen, zegt Elena Essel, de eerste auteur van de studie en PhD-student aan het Max Planck Instituut. ‘Ik gebruikte het principe van stapsgewijze temperatuurverhoging die je ook gebruikt bij het wassen. De artefacten werden geweekt in verschillende fosfaatbaden op temperaturen tot 90°C. Daarna haalden we het DNA uit het waswater.’
Om ervoor te zorgen dat de nieuwe methode werkt, moeten maatregelen genomen worden om de objecten te beschermen tegen menselijke contaminatie tijdens de opgraving, zegt Matthias Meyer, de senior geneticus bij dit onderzoek. ‘Het was alleen dankzij de zeer nauwkeurige manier van werken van de archeologen die de opgraving deden, met handschoenen aan en gezichtsmaskers op, waardoor de succesvolle verwerving van dit oude menselijke DNA mogelijk was. Hun werk was een game changer!’
In dit project is vruchtbaar gebruik gemaakt van input van zowel de natuurwetenschappen als de geesteswetenschappen. Soressi erkent dat er nog steeds veel werk te doen is, te beginnen met een beter begrip van wat er gedaan moet worden tijdens een opgraving om archeologische vondsten te beschermen tegen DNA-contaminatie. ‘Wij archeologen zullen de manier waarop we opgravingen doen moeten veranderen, maar als we dat doen, zullen we beter in staat zijn om te beoordelen of er sprake was van taakverdeling in de tijd van het paleolithicum en hoe deze samenlevingen gestructureerd waren. Waren neanderthaler en Homo sapiens-vrouwen alleen bezig met huiden en kleding maken, of waren ze ook betrokken bij activiteiten rond de jacht? Deze ontdekking zou ons in staat moeten stellen om in het komende decennium meer te zeggen over de rol van individuen in zeer oude menselijke samenlevingen.'
Bannerfoto: Elena Essel, eerste auteur van de studie, met de 20.000 jaar oude hanger uit de Denisovagrot. Max Planck Institute for Evolutionary Anthropology