Universiteit Leiden

nl en

Voedselvernietiging en ontvolking. Hoe de VOC een kruidnagelmonopolie kreeg op de Ambonse eilanden

Nootmuskaat, foelie en kruidnagel: allemaal specerijen die de VOC graag in handen wilde hebben. Promovendus Tristan Mostert deed onderzoek naar de ‘kruidnageljacht’ op de Ambonse eilanden en ontdekte dat VOC-gouverneurs steeds extremere tactieken gebruikten om deze specerij te bemachtigen.

Tekening van een tak van de kruidnagelboom, uit het manuscript van Het Amboinsche kruid-boek van G.E. Rumphius. Collectie Universiteit Leiden.

Een onmogelijke opdracht

‘Het was eigenlijk een onmogelijk opdracht, een monopolie op kruidnagel’ vertelt Mostert. ‘De VOC had in haar begintijd namelijk niet zoveel macht. Hier worstelden de verschillende VOC-gouverneurs van het eiland Ambon die ik bestudeerd heb, ook duidelijk mee. Zij gebruikten verschillende manieren om grip te krijgen op het gigantische gebied waar de kruidnagelboom groeit. Waar gouverneur Philip Lucasz (gouverneur in de periode 1618-1631) zich bijvoorbeeld concentreerde op het tegenhouden van buitenlandse handelaarsschepen, focuste zijn opvolger Artus Gijsels (gouverneur in de periode 1631-1634) juist op de dorpen die die buitenlandse handelaars ontvingen. Hij strafte hen door al het eetbare in hun omgeving te vernietigen en alle kruidnagelbomen om te hakken.’

De rol van lokale machten

Mostert heeft ook gekeken naar de rol die lokale machten speelden in de strijd om kruidnagel. Mostert: ‘Grote delen van de Ambonse eilanden vielen officieel onder de heerschappij van de Sultan van Ternate. Met hem had de VOC officieel een bondgenootschap. De bewoners van deze gebieden moesten hierdoor, in ruil voor ‘bescherming’, kruidnagel tegen een vaste prijs verkopen aan de Nederlanders. Omdat velen van hen dit niet wilde doen, en militair geweld om medewerking aan dit beleid af te dwingen steeds vaker gebruikt werd door de VOC, gingen lokale leiders in deze gebieden op zoek naar alternatieve bronnen van politieke bescherming. Zij kwamen vaak bij Makassar uit, een sterke staat op het eiland Sulawesi die ook handel dreef met de Ambonse eilanden.’

In totaal heeft Makassar twee serieuze pogingen gedaan om Nederlanders uit het gebied te verdrijven. Dit was in 1642 en in 1653, toen zij een grote oorlogsvloot naar de Ambonse eilanden stuurden. ‘Deze verdrijvingspogingen, die beide uiteindelijk mislukten, laten zien dat lokale machten die zich verzetten tegen de VOC, zich niet zomaar gewonnen gaven.’

Kaart van uitgelichte onderzoeksgebieden

Ontvolking van West-Seram

Na een decennialange strijd lukt het de VOC in 1656 koloniale controle te krijgen over de Ambonse eilanden. Het gebied dat het meest te lijden heeft gehad onder deze strijd is West-Seram, ook wel Hoamoal, dat oorspronkelijk onder het sultanaat van Ternate viel. ‘Het was een van de grootste verzetshaarden in het gebied en werd daarom vanaf 1625 met grote regelmaat aangevallen door de VOC. Door het omhakken van kruidnagelbomen, het verwoesten van leefgebied, en het uiteindelijk deporteren van de weinigen die na de laatste grote oorlog van 1651-1655 nog over waren, bracht de VOC West-Seram uiteindelijk onder haar controle.’

De manier waarop de VOC te werk ging in West-Seram doet denken aan het optreden van de VOC in de Banda-eilanden, die in de periode van 1609-1621 nagenoeg geheel werden ontvolkt. Volgens Mostert was die gebeurtenis een klein maar belangrijk onderdeel van de conflicten die hij beschrijft in zijn proefschrift. ‘Het zette de relaties met andere gebieden op scherp en droeg daarmee bij aan de latere conflicten. Binnen de VOC werd het bovendien gezien als zowel een afschrikwekkend als inspirerend voorbeeld. Sommige VOC-beambten vonden het afschuwelijk wat er gebeurd was, maar anderen zagen het optreden van Jan Pieterszoon Coen vooral als een effectieve manier om problemen op te lossen.’

Genocide

Hoe de VOC uiteindelijk op West-Seram huishield heeft in ieder geval veel gemeen met de ontvolking van Banda. De VOC deed er alles aan om de samenleving van West-Seram volledig uit te wissen. ‘De weinige mensen die in 1655 nog over waren werden zo dun mogelijk uitgesmeerd over huishoudens op andere eilanden. Het idee was om hun samenleving volledig te doen verdwijnen, of, zoals een hoge VOC-beambte het verwoordde, "ze hun eigen naam des te verder te doen verliezen." Tegenwoordig zou je dat wellicht genocide noemen.’

Tristan Mostert promoveert op 28 maart met zijn proefschrift ‘Spice War. Ternate, Makassar, the Dutch East India Company and the struggle for the Ambon Islands c. 1600-1656’. De livestream is te volgen via deze link.

Tekst: Sabine Waasdorp
Beeld: Tristan Mostert

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.