Een schat aan grondstoffen in de stad, maar circulaire economie nog een te mooi vooruitzicht
Geen afval meer produceren en alles hergebruiken. In 2050 moet Nederland een circulaire economie hebben. Uit de nieuwe Integrale Circulaire Economie Rapportage van het Planbureau voor de Leefomgeving blijkt echter dat er nog een lange weg te gaan is. Het Centrum voor Milieuwetenschappen Leiden bracht voor het rapport in kaart hoeveel grondstoffen we kunnen hergebruiken uit oude infrastructuur en bestaande gebouwen.
‘Het goede nieuws is dat de Nederlandse urban mine zeer omvangrijk is,’ vertelt milieuwetenschapper Janneke van Oorschot. ‘Het slechte nieuws is dat we deze mijn nog niet goed genoeg kunnen exploiteren.’ Samen met haar collega’s van het CML bracht ze de grondstoffenvoorraad voor de circulaire economie in kaart. ‘De afgelopen jaren hebben we gewerkt aan een zo volledig mogelijk beeld van de hoeveelheid materialen in onze maatschappij, zoals in gebouwen, transport, infrastructuur, het energiesysteem en elektronica. Dat is nu gelukt.’ De onderzoekers concludeerden dat de voorraad aanzienlijk is: circa 7,81 miljard ton aan grondstoffen. Van Oorschot: ‘En veel van die grondstoffen zijn mogelijk interessant om te hergebruiken.’
Hoeveel grondstoffen kunnen we winnen uit de urban mine?
Aan de hand van deze inventarisatie, konden de onderzoekers uitrekenen hoeveel grondstoffen er in de toekomst uit de urban mine vrijkomen. ‘We hebben berekeningen gedaan voor het elektriciteitssysteem, het warmtesysteem en gebouwen,’ vertelt Van Oorschot. ‘De energietransitie resulteert in een grote vraag naar nieuwe producten en dus materialen, maar tegelijkertijd komen er ook veel materialen beschikbaar uit het oude energiesysteem. Die kunnen we weer hergebruiken. Gebouwen hebben een langere levensduur, en we bouwen meer bij dan dat we slopen. Hier komen dus een stuk minder grondstoffen vrij, en dat kan het sluiten van de materiaalkringloop tot ten minste 2050 bemoeilijken.’
Weinig vooruitgang bij realiseren circulaire economie
Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) constateert in het rapport weinig vooruitgang bij het realiseren van een volledig circulaire economie in 2050 en daarnaast een halvering van het grondstoffengebruik in 2030. ‘Het gebruik van de meeste grondstoffen is niet gedaald,’ staat in het rapport. ‘Driekwart van de grondstoffen moet worden geïmporteerd en de hoeveelheden verbrand en gestort afval zijn toegenomen. Ook de leveringsrisico’s van kritieke grondstoffen zijn toegenomen voor onze economie.’ Daarnaast zag het PBL meer plastic verpakkingen, en een afname van de gebruiksduur van meubels en kledingstukken. ‘Een zorgwekkende trend die tot veel milieubelasting leidt.’
'Bouwafval gebruiken om wegen op te hogen is in feite een veredelde vorm van stort.'
Meer sturen op hoogwaardig recyclen van grondstoffen
Vergeleken met de rest van Europa loopt Nederland qua recyclen aardig voorop. We scheiden 78% van ons afval en storten relatief weinig. Het rapport benadrukt echter dat het hierbij voornamelijk om laagwaardige recycling gaat. Hoogleraar duurzaam grondstofgebruik Ester van der Voet legt uit: ‘Nederland gebruikt het grootste deel van het bouw- en sloopafval als ophoogmateriaal voor wegen. In de statistieken telt dit als recycling, maar het is in feite downcycling, een veredelde vorm van stort. We zouden dit afval veel hoogwaardiger kunnen recyclen. Oud beton kan bijvoorbeeld prima dienen als grondstof voor nieuw beton, om zo de extractie van grondstoffen uit het milieu te beperken.’
Meer dwang en drang nodig om doelen te behalen
De rapportage prijst de ambitieuze doelen van de overheid, maar ziet voorlopig een mismatch tussen de doelen en het ingezette beleid. Om van circulariteit het nieuwe normaal te maken, grijpt het PBL terug op de aanbeveling uit het vorige rapport: Meer ‘drang en dwang’ vanuit de overheid. ‘Bijvoorbeeld verplichte aandelen herbruikt materiaal in producten en een inputheffing op het gebruik van fossiele grondstoffen voor plastics. Dit kan een serieuze markt creëren voor circulaire producten. Veel circulaire projecten zijn nu nog kleinschalig en breken niet zomaar door.'
'Het verschilt voor recycling nogal of een product achttien soorten plastic bevat of twee.'
Ook hoogleraar Industriële ecologie Arnold Tukker wijst voor verbetering naar de overheid. ‘Zonder beleid komt er van circulaire doelstelling niet zoveel terecht,’ zegt hij in een interview met het NRC. Een belangrijk deel van de oplossing ligt volgens hem ook bij productontwerp. ‘De ecologische voetafdruk die producten achterlaten, wordt voor het grootste deel bepaald tijdens het ontwerp. Het verschilt voor recycling nogal of een product achttien verschillende soorten plastic bevat of twee. Een stuk elektronica is makkelijker te repareren als de onderdelen aan elkaar zitten met een klikverbinding in plaats van met lijm.’
Van Oorschot: ‘Als we de doelen binnen de gestelde termijn willen halen, moeten we nu beginnen met plannen maken om de urban mine te exploiteren. Wanneer we met zijn allen serieus zijn over het terugdringen van het gebruik van natuurlijke grondstoffen, is dit essentieel, en liggen hier voor Nederland daarom enorme kansen om voorop te lopen in dit innovatieve veld.’
Over de ICER
De Nederlandse regering wil in 2050 een volledig circulaire economie bereiken en ziet monitoring als een belangrijk instrument om de voortgang van de transitie te kunnen volgen. Daarom maakt het PBL op verzoek van het kabinet eens in de twee jaar een Integrale Circulaire Economie Rapportage (ICER) die de stand van zaken weergeeft van de transitie naar een circulaire economie in Nederland. Dit rapport is de tweede ICER. De eerste ICER is begin 2021 gepubliceerd.
De ICER 2023 is tot stand gekomen in samenwerking met een breed kennisconsortium: CBS, CPB, Centrum voor Milieuwetenschappen Leiden, RIVM, RVO, RWS, TNO en Copernicus Instituut (Universiteit Utrecht). Deze instellingen dragen bij aan het meerjarige Werkprogramma Monitoring en Sturing Circulaire Economie, dat wordt geleid door het PBL.
Lees ook het persbericht van het PBL - ICER 2023: Circulaire doelen liggen nog ver buiten bereik