Onderzoek Klaassen en Rodrigues over procedure vreemdelingenbewaring
In opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) hebben Mark Klaassen en Peter Rodrigues, beide werkzaam bij het Europa Instituut, onderzoek gedaan naar de procedure van het opleggen van vreemdelingenbewaring aan vreemdelingen die moeten terugkeren naar hun land van herkomst.
Vreemdelingen die te horen krijgen dat ze in bewaring worden gesteld, moeten binnen zes uur een goed onderbouwd besluit daarvan krijgen. Die termijn is vooral voor de vreemdelingenpolitie en de Koninklijke Marechaussee (KMar) te kort, waardoor een vreemdeling die het land moet verlaten soms niet in bewaring kan worden gesteld. Het onderzoek is onder meer gericht op mogelijkheden om die tijdsdruk te verminderen.
De onderzoekers stellen dat de eisen die aan een bewaringsmaatregel worden gesteld steeds ingewikkelder zijn geworden. Dat komt onder andere door de invoering van de Europese Terugkeerrichtlijn en door de (inter)nationale rechtspraak over die richtlijn. Dit probleem speelt vooral bij de KMar en de Afdeling Vreemdelingenpolitie, Identificatie en Mensenhandel (AVIM) van de politie. Zij treffen vreemdelingen vaak spontaan aan. De ophoudingstermijn van zes uur is dan te kort om een goed onderbouwd dossier van de vreemdeling te maken. Dit tijdsgebrek is nog knellender wanneer ze meerdere vreemdelingen tegelijk aantreffen.