Onafhankelijk onderzoek naar het Huis Oranje-Nassau en de koloniale geschiedenis
De koning laat onafhankelijk onderzoek doen naar de rol van het Huis Oranje-Nassau in de koloniale geschiedenis. Het onderzoek neemt drie jaar in beslag en omvat de periode van de late zestiende eeuw tot het postkoloniale heden. Het onderzoek wordt uitgevoerd aan de Universiteit Leiden.
De koning over het onderzoek naar zijn familiegeschiedenis: ‘Diepgaande kennis van het verleden is essentieel om historische feiten en ontwikkelingen te kunnen begrijpen en de impact daarvan op mensen en gemeenschappen zo scherp en eerlijk mogelijk onder ogen te kunnen zien. Ik vind het belangrijk dat deze kennis ook beschikbaar komt ten aanzien van de rol van het Huis Oranje-Nassau in de koloniale geschiedenis. Dit dient te gebeuren op basis van grondig, kritisch en onafhankelijk onderzoek, waartoe ik opdracht heb gegeven.’
Een onafhankelijke commissie onder leiding van hoogleraar Gert Oostindie begeleidt het onderzoek en draagt zelf met expertise bij. De commissie kiest en benoemt zelfstandig en onafhankelijk onderzoekers die aan het project zullen meewerken.
De commissie bestaat uit de volgende leden:
- Gert Oostindie (voorzitter en hoofdonderzoeker), emeritus hoogleraar Koloniale en postkoloniale geschiedenis aan het Instituut voor Geschiedenis aan de Universiteit Leiden. Tot eind 2021 was hij directeur van het Koninklijk Nederlands Instituut voor Zuidoost-Aziatische en Caribische Studies (KITLV). In 2006 heeft hij een terreinverkenning van de historische rol van het Huis Oranje-Nassau in de koloniale geschiedenis gepubliceerd met het boek De parels en de kroon.
- Esther Captain, historicus en senior onderzoeker en staflid bij het (KITLV) in Leiden. Zij heeft als specialisme postkoloniaal Nederland, in relatie tot Indonesië en het Caribisch gebied. Zij werkte mee aan de onderzoeken naar slavernij en kolonialisme in Rotterdam, Utrecht en Den Haag.
- Kathleen Ferrier, deskundige op het gebied van internationale betrekkingen, mensenrechten, diversiteit en inclusie. Zij adviseerde de gemeente Amsterdam over de komst van een slavernijmuseum en was daarnaast tien jaar lang Tweede Kamerlid (CDA) met als portefeuilles onder meer internationale samenwerking, onderwijs, gezondheidszorg en sociale zaken.
- Henk te Velde, hoogleraar Nederlandse geschiedenis aan het Instituut voor Geschiedenis aan de Universiteit Leiden. Daarnaast is hij voorzitter van het Koninklijk Nederlands Historisch Genootschap (KNHG) en lid van de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen (KNAW).
Voorzitter van de commissie en hoofdonderzoeker Gert Oostindie: ‘Dat ik deze rol mag gaan vervullen, samen met de commissie en straks met een team van onderzoekers, vind ik heel eervol. De koning heeft met deze opdracht in mijn ogen een heel betekenisvolle stap gezet. Zoals ik in mijn Cleveringa-oratie op 24 november ook al aangaf nemen instituties zoals het parlement, het koninklijk huis, steden en het bedrijfsleven steeds vaker de verantwoordelijkheid voor het verleden. En dat geldt nu dus opnieuw en heel sterk voor het koninklijk huis. Ik kan dat alleen maar toejuichen.’
Bannerfoto: RVD - Patrick van Katwijk
Headerfoto: RVD - Martijn Beekman