Theater als wetenschappelijk experiment op festival OverActing: ‘De praktijk kan je verder helpen in je historisch begrip’
fotografie: Marieke Wijntjes
Hoe hebben toneelstukken eruit gezien in de zeventiende, achttiende of negentiende eeuw? Met het nieuwe theaterfestival OverActing probeert universitair docent Jed Wentz dichter bij een antwoord op die vraag te komen.
‘Toneel uit de zeventiende, achttiende en negentiende eeuw is heel erg uitgesproken’, vertelt Wentz enthousiast. ‘De emoties worden heel duidelijk geschilderd, waardoor je altijd precies weet waar je bent in het verhaal. Ik vind dat toewerken naar catharsis erg mooi.’
Oud en nieuw naast elkaar
En toegewerkt naar catharsis zal er worden in het eerste weekend van december. Op het programma van het door Wentz georganiseerde festival staan verschillende melodrama’s, tragedies en stomme films, allemaal gemaakt in de uitgesproken emotionele speltraditie die populair was van grofweg 1680 tot 1930.
Oud en nieuw moeten naast elkaar kunnen bestaan.
Het oudere werk wordt afgewisseld met modernere theatervormen die hierbij aansluiten, zoals spoken word. ‘Ik wil niet terechtkomen in een sfeer van “oud is beter”’, licht Wentz die keuze voor hedendaagse programmaonderdelen toe. ‘Persoonlijk vind ik de oude speltraditie heel erg mooi, maar ik wil niemand iets opleggen. Oud en nieuw moeten naast elkaar kunnen bestaan, zoals je ook kunt genieten van zowel ballet als moderne dans.’
Festival als wetenschappelijk experiment
Zelf hoopt Wentz behalve te genieten ook veel te leren. Naast een theaterfestival is OverActing namelijk ook een wetenschappelijk experiment. ‘Deze aanpak sluit aan bij de combinatie van praktijk en wetenschap die we bij ACPA beoefenen, maar ook bij de populaire discipline van living archeology’, vertelt hij. ‘Mensen gaan dan bijvoorbeeld een jaar lang op een zeventiende-eeuwse boerderij leven met alleen zeventiende-eeuwse kleding en gereedschappen.’
Het idee is dat je een emotionele cyclus doorgaat.
Op OverActing wordt de historische situatie daarom zo getrouw mogelijk nagebootst. Zo worden op zaterdagavond achtereenvolgens een drama, een tragedie en een blijspel opgevoerd, zoals dat in de achttiende eeuw de gewoonte was. ‘Het idee was dat je een emotionele cyclus doorging’, vertelt Wentz. ‘Ik ben benieuwd hoe dat in de praktijk functioneert. Het zaallicht blijft bijvoorbeeld een beetje aan, dus je bent niet helemaal in je eentje en je mag in- en uitlopen. Omdat er geen pauze is, zullen mensen op een gegeven moment inderdaad wel zeggen: nu ga ik. Ik ben heel benieuwd: hoe gaat dat functioneren? Wat doet dat met de acteurs? Wat doet dat met het publiek? In die zin is het echt onderzoek. Niet alleen de feiten uit een manuscript zijn belangrijk, ook de praktijk kan je verder brengen in je historisch begrip.’
Wetenschappelijke reflectie
Op die nieuw opgedane praktijkkennis wordt vervolgens gereflecteerd op een eveneens driedaags symposium, dat direct na het theaterfestival wordt georganiseerd. ‘We hebben lezingen over specifieke technieken, als screaming en decors, maar we hebben ook Tracy C. Davis van Northwestern University die een keynote komt geven over dekolonisatie. Zij zal waarschijnlijk ingaan tegen wat wij aan het doen zijn. Dat is goed, dat geeft ons iets te bespreken’, zegt Wentz, die al voorzichtig droomt van een vervolg op OverActing.
‘Dit project werpt licht op de manier waarop de stukken geschreven zijn, maar ook op de consumering daarvan. Wat voor dat laatste echt ontbreekt, is een authentiek publiek. Om dat te stimuleren en te kweken, zou het fijn zijn om dit soort evenementen eens per jaar of eens per twee jaar te hebben. Dan heb je nog betere omstandigheden om je hypotheses uit te proberen.’