Griekse teksten bieden spannende blik op multicultureel Romeins Rijk
Casper de Jonge, hoogleraar Griekse Taal- en Letterkunde, betoogt dat Griekse teksten uit de Romeinse Keizertijd interessanter zijn dan eerst werd gedacht. Ze bieden een spannende blik op de meerstemmige en multiculturele wereld van het Romeinse Rijk. Oratie op 7 oktober.
De ‘hits’ uit de klassieke Griekse literatuur, zoals Homerus’ Odyssee, de klassieke tragedies en de dialogen van Plato, stammen uit de hoogtijdagen van de Griekse wereld (8e tot 5e eeuw v.C.). Maar ook in de Romeinse periode (1e eeuw v.C. - 5e eeuw n.C.) werden er nog zeer veel teksten in het Grieks geschreven. De schrijvers kwamen uit alle delen van het Romeinse Rijk, met name in het oosten, want het Grieks was een soort lingua franca: ook niet-Grieken omarmden de Griekse taal en cultuur. Lange tijd werden deze Griekse teksten minder gewaardeerd. De teksten zouden te nostalgisch zijn en te veel hangen naar de ‘klassieke’ tijd waarin Griekenland de dienst uitmaakte. De auteurs (zo is de gedachte) zouden slechts dromen over het verleden, en hun eigen tijd negeren.
Maar Casper de Jonge, hoogleraar Griekse Taal- en Letterkunde, ziet dat anders. Hij bestudeert diverse Griekstalige auteurs en beargumenteert dat hun werken inzicht bieden in de culturele diversiteit van de Romeinse wereld. Eén voorbeeld dat hij aandraagt in zijn oratie is de relatief onbekende dichter Crinagoras van Mytilene, afkomstig van het eiland Lesbos. Een aantal van Crinagoras’ gedichten is bewaard gebleven. Een van die gedichten wordt meestal gezien als een klassieke lofzang op de Romeinse generaal en latere keizer Tiberius. Maar bij nadere bestudering blijkt de tekst juist kritische vragen te stellen over de Romeinse behandeling van tot slaaf gemaakte Armeniërs en Germanen. En ook in andere Griekse teksten ontdekt De Jonge passages die een stem geven aan marginale groepen in de Romeinse wereld. Zo plaatst de criticus Longinus Homerus naast Mozes, de Ilias naast Genesis. De Griekse literatuur beweegt dus flexibel tussen Griekse, Romeinse en lokale perspectieven.
Wat zijn uw drijfveren om Griekse teksten in de Romeinse tijd te onderzoeken?
‘De Romeinse tijd is fascinerend omdat het een soort nieuwe, globaliserende wereld is waarin allerlei culturen en identiteiten bij elkaar komen, van Spanje tot Syrië. Het Grieks was een gemeenschappelijke taal, die de communicatie op gang hield tussen al die groepen, zeker in het oostelijk deel van het Rijk. Wat ik daarbij spannend vind, is dat literatuur vaak voortkomt uit migratie: deze Griekse teksten worden geschreven door mensen die zich bewegen binnen het Romeinse Rijk. Vaak verhuizen ze naar Rome, maar ze schrijven in het Grieks. Die mobiliteit creëert een context waarin ze zich durven uit te spreken over de wereld.’
Met uw benoeming erbij heeft de Universiteit Leiden maar liefst twee hoogleraren Griekse Taal- en Letterkunde (naast Ineke Sluiter, red.). Je zou kunnen zeggen dat Leiden ook een beetje hangt naar de klassieken.
‘Haha, ja. Het goede van het klassieke moet je natuurlijk altijd behouden, en zelfs uitbreiden. Maar in het onderzoek naar Griekse literatuur houd je je niet alleen bezig met het verleden, want die teksten hebben ook veel te zeggen over ons heden. Ineke Sluiter heeft laten zien hoe de oudheid allerlei perspectieven kan bieden op vraagstukken van nu. In zekere zin doe ik dat ook, want migratie en culturele interactie zijn belangrijke hedendaagse thema’s. Daarbij denk ik dat het leerzame perspectieven oplevert als we met een historische blik kijken naar hoe men in andere perioden omging met migratie en de verhalen daarover.
Wat voor perspectief, bijvoorbeeld?
‘Als mensen naar Nederland komen, leggen wij er vaak nadruk op dat zij eerst maar eens de Nederlandse taal moeten leren. Als ik kijk naar de migranten in het Romeinse rijk, leren ze soms Latijn, maar blijven ze ook het Grieks als die internationale taal hanteren. Met Grieks kunnen ze in hun teksten een onafhankelijke, niet-Romeinse stem laten horen. De Romeinen waardeerden de Griekse taal en cultuur op hun beurt heel erg, en wilden daar een voorbeeld aan nemen. Zo’n wederzijdse, open houding richting elkaars taal en cultuur zou in onze tijd misschien ook wel goed zijn en tot meer interactie kunnen leiden.’
Wat worden uw speerpunten voor de komende tijd op gebied van onderzoek en onderwijs?
‘Ik wil graag het thema migratie en literatuur in de Oudheid verder gaan uitbouwen. Een paar jonge promovendi gaan nu aan de slag met Griekse gedichten uit de Romeinse tijd als migrantenliteratuur. Het is een thema dat een nieuw licht werpt op de Oudheid én een verbinding legt met het heden. In het onderwijs wil ik nog meer de samenwerking opzoeken met andere vakgebieden, zoals Assyriologie, Egyptologie, en de Oude Geschiedenis. Collega Rens Tacoma onderzoekt grafinscripties van migranten (onder meer in het Rijksmuseum van Oudheden). Wij willen die gaan vergelijken met literaire teksten over migratie. Bij dat onderzoek willen we ook studenten actief betrekken.’
Tekst: Jan Joost Aten
Afbeelding: Unsplash