De schouders eronder en samen aan de slag
Het jongste instituut van de Faculteit Wiskunde en Natuurwetenschappen heeft de afgelopen jaren een ware groeispurt gehad. Het is aan Martina Vijver als kersvers wetenschappelijk directeur om die groei vast te leggen en het CML door te ontwikkelen. ‘Dit is een nieuwe uitdaging waar ik ontzettend veel zin in heb, zegt Vijver. ‘Ik wil heel graag samen met de collega’s ons instituut laten stralen.’
Wat doet een wetenschappelijk directeur volgens jou?
‘Als WD zorg je ervoor dat andere mensen hun onderzoek en onderwijs zo goed mogelijk kunnen doen. Dat we als instituut toonaangevend zijn. Daarvoor sla ik bruggen naar veel verschillende partners. Niet alleen binnen de faculteit, maar ook landelijk en Europees. Dat is voor ons cruciaal want duurzaamheid is van belang in ieder project, we zitten altijd wel ergens aan tafel. Die alledaagse interactie met de maatschappij is heel kenmerkend voor het CML.’
Denk je dat je veel van dat soort connecties met je meeneemt?
‘Als wetenschappelijk hoofd ben je wel echt iemand die dat soort kennis en de netwerken aanlevert. Je hebt de nodige ervaring opgedaan, prijzen gewonnen en met veel verschillende mensen en instanties samengewerkt. Met die ervaring kan je jonge mensen weer meenemen in hun rol en ze zo positioneren dat ze kunnen groeien. Je kunt dus impact genereren door te zeggen Young people, shine. Dat is toch ontzettend leuk en inspirerend!’
Martina Vijver werkt al jaren als ecotoxicoloog in Europese verbanden samen. Tijdens haar onderzoekscarriëre haalde ze verschillende persoonlijke beurzen binnen zoals een Veni, Vidi en ERC-consolidator grant. Ook won ze in 2017 de World Cultural Council outreach prijs.
Wat ga je als eerste oppakken?
‘Ons instituut is aan een stuk door aan het ontwikkelen. We zijn niet meer de milieuactivistenclub die we ooit waren. Geert de Snoo heeft ons als wetenschappelijk instituut in de faculteit gebracht en onder Arnold Tukker zijn we gegroeid van 40 naar meer dan 150 medewerkers. Dat is een enorme groei!
Daarom focus ik de komende tijd op interne cohesie. Vragen als: Kunnen we elkaar nog vinden? Zijn er samenwerkingsverbanden mogelijk binnen ons instituut of de universiteit? Daarvoor gaan we ons onderzoek opdelen in vijf thema’s. Een compleet andere structuur waar we samen al een tijd naar toe aan het werken zijn.’
Wat voor thema’s zijn dat?
‘We willen graag goed zichtbaar zijn voor de maatschappij dus we hebben voor thema’s gekozen die richting de Sustainable Development Goals van de VN gaan, namelijk: voedsel, water, biodiversiteit, hulpbronnen, en de stedelijke omgeving. Wij staan als CML voor fundamentele wetenschap die ook zijn weg vindt in de maatschappij.’
Je bent de allereerste vrouwelijke wetenschappelijk directeur van deze faculteit. Hoe voelt dat?
‘Ik vind dat het normaal moet worden dat er vrouwen op dit soort posities zitten. Niet dat je je als vrouw verplicht moet voelen om zo’n rol te pakken, maar het moet wel kunnen als je een bestuurlijke functie ambieert.
Als WD kun je impact genereren door te zeggen Young people, shine. Dat is toch ontzettend leuk en inspirerend!’
Ik ben blij om een zichtbaarder rolmodel te kunnen zijn. Het is al heel mooi om hoogleraar te zijn, ik geniet daar enorm van. Mijn nieuwe rol is wel anders. Als hoogleraar kun je jezelf makkelijk even afsluiten voor de wereld en je onderdompelen in je onderzoek. Dat kan nu niet meer, ik word overal in meegenomen. Daardoor is mijn blootstelling hoger en dus vergroot het mijn taak als rolmodel.’
Voor wie ben jij een rolmodel?
‘Nou, ik hoop dat ik voor veel mensen een rolmodel ben. In ieder geval voor alle jonge onderzoekers en academische staf. Maar wanneer ik college geef, ook voor de studenten die ik lesgeef. Oh, en voor mijn eigen kinderen natuurlijk!’
Je had al een enorm volle agenda, past dit er nog wel bij?
‘Het gaat natuurlijk ten koste van andere activiteiten. In mijn geval zal ik tijdelijk veel minder onderwijs geven. En dat is jammer, want ik barst van de ideeën. Maar misschien moet ik dan ook gewoon denken ‘ik zet het over op andere mensen’. Zo maak je ruimte voor de jongere generatie en kan ik ze weer verder helpen in hun carrière.’
Gaan collega’s een andere kant van jou zien?
‘Ja, ik pak zeker een andere rol. Daar moeten mensen denk ik wel aan wennen, maar ik weet waar ik voor sta: open communicatie, goede communicatielijnen en transparantie. Niemand neemt in zijn eentje een besluit, dat zijn gewoon niet de spelregels van ons instituut. Daar ga ik voor staan. Iedereen de schouders eronder om het instituut te laten floreren, op welk vlak dan ook.’
Heb je er zin in?
‘Ja! Ik denk dat het ontzettend leuk wordt. Het is prachtig om zo’n enorm divers team te mogen leiden. Ik zal mijn energie inzetten om het instituut als geheel te laten stralen.’