De nieuwste onderzoeken in kaart op de publieksdag Brein & Recht
Publieksdag Brein & Recht
Hoe interpreteert ons brein sporen? Is iemand met een hersenletsel aansprakelijk voor strafbare daden? En mogen we het gedrag van criminelen aanpassen door gerichte hersenstimulatie? Deze vragen stonden centraal tijdens de publieksdag Brein & Recht, die op 16 september werd georganiseerd door het Leiden Institute for Brain and Cognition van de Universiteit Leiden in samenwerking met de Gemeente Leiden. Belangstellenden maakten kennis met de nieuwste inzichten op het gebied van hersenonderzoek in relatie tot het strafrecht. Het programma bestond uit drie dagdelen waarin een tiental deskundigen verschillende thema’s bespraken.
Vanwege de gekozen cookie-instellingen kunnen we deze video hier niet tonen.
Bekijk de video op de oorspronkelijke website ofObjectief of perspectief
Prof. dr. Christianna de Poot, dr. Gabry Vanderveen en dr. Linda Geven trapten af met het thema ‘waarheidsvinding’. De centrale vraag was: hoe vindt en interpreteert ons brein sporen, en kunnen we beelden objectief waarnemen? Technologie is een steeds belangrijkere en onmisbare toevoeging aan ons sporenonderzoek bij misdrijven. Camerabeelden kunnen sporenonderzoek een enorme boost geven. Het vinden en verklaren van sporen blijft echter mensenwerk. Onderzoek laat zien dat belangrijke en goed zichtbare informatie over het hoofd wordt gezien wanneer het zich op een plek bevindt waar we het niet verwachten, en camerabeelden zijn zeker niet objectief. Verschillende verwachtingen sturen interpretaties van eenzelfde beeld.
De Poot en Vanderveen benadrukten door middel van voorbeelden hoe ons brein sporen en beelden verklaart door wat we kennen en benadrukten dat ieder spoor kritisch bevraagd moet worden. Geven sloot het thema af met een presentatie over ons brein in de verhoorkamer. Verwachtingen spelen een grote rol in hoe een verdachte wordt benaderd tijdens het verhoor. Uit rechterlijke dwalingen is gebleken dat onschuldigen valse bekentenissen afleggen onder druk en dat deze valse bekentenissen haast onmogelijk te onderscheiden zijn van echte. Wetenschappelijke bevindingen kunnen een belangrijke bijdrage leveren in het opsporen van valse bekentenissen om toekomstige rechterlijke dwalingen te helpen voorkomen.
Aansprakelijk of schadelijk
Het tweede thema ‘aansprakelijkheid en straftoemeting’ werd ingeleid met presentaties van Dr. Frank Jonker en Dr. Anna van Duijvenvoorde. Van Duijvenvoorde presenteerde het probleemvraagstuk rondom adolescentenstrafrecht. Het menselijk brein is volop in ontwikkeling tot ver na het twintigste levensjaar. Daarnaast ontwikkelt het brein zich niet lineair als geheel, maar in delen. Op het adolescentenstrafrecht staat echter een maximale leeftijd van 24 jaar.
Jonker voegde hier het vraagstuk rondom hersenschade aan toe. In hoeverre is iemand toerekeningsvatbaar voor hun gedrag wanneer er duidelijk sprake is van een hersenletsel? Uit onderzoek blijkt dat 35% van de gedetineerden een hersenletsel heeft, terwijl het Nederlandse gemiddelde tussen de 4 en 6% ligt. Er is een duidelijk verband tussen hersenschade en crimineel gedrag. Mr. Ronny van de Water en Mr. Richard Korver sloten het thema af met een debat. Aan de hand van verschillende voorbeelden uit de actualiteit gingen zij met het publiek in gesprek over aansprakelijkheid en het adolescentenstrafrecht.
Intelligentie en interventie
In het laatste thema ‘bestraffing en tenuitvoerlegging’ namen Dr. Jochem Jansen, prof.dr. Jean-Louis van Gelder en mr. Sjors Ligthart het publiek mee in de nieuwste ontwikkelingen rondom Artificial Intelligence (AI) en neurolaw in strafrecht. Verschillende neurobiologische kenmerken van gedetineerden kunnen gebruikt worden in het maken van risicoanalyses met betrekking tot iemands kans op recidive. Daarnaast kan neurobiologisch onderzoek helpen in het bepalen welke therapieën een persoon zullen helpen en welke waarschijnlijk zullen falen in het proces van re-integratie. AI kan hier een fundamentele rol in spelen. Criminele activiteiten zijn veelal zelfdestructief en zorgen voor schaamtegevoelens. Door een gedetineerde via AI te laten interacteren met een avatar van zijn toekomstige zelf bestaat de kans dat deze een meer heldere beeldvorming creëert van de toekomst en minder geneigd is tot zelfdestructieve acties.
Tot slot werd directe interventie besproken en het gebruik van diepe hersenstimulatie. Gerichte breinstimulatie kan het gedrag van een delinquent sturen en beïnvloeden. Zo kan de neiging tot crimineel gedrag worden verminderd. Maar ieder mens heeft het recht lichamelijke integriteit: het recht tegen significante inmengingen in het lichaam. Dit soort directe interventietechnieken mogen dus niet zonder toestemming worden toegepast in het strafrecht. Daar tegenover staat dat gedetineerden vanuit de overheid in staat moeten worden gesteld tot de best mogelijke kans op re-integratie. Uit onderzoek blijkt dat een celstraf een negatief effect heeft op de ontwikkeling van het brein. Gerichte neuro-interventie kan juist bijdragen aan het optimaliseren van het gere-integreerde brein en het veiliger maken van de samenleving. De sessie eindigde met een moreel debat tussen de sprekers en het publiek.
Tekst: Mireille van der Stoep
Beeld: Anne Holleman & Catherine Vroon