Veni-subsidie voor onderzoek naar ‘verloren parel’ in boeddhistische filosofie
Universitair docent Chinese en vergelijkende filosofie Jingjing Li ontvangt een Veni-beurs voor onderzoek naar feministische theorieën in de boeddhistische filosofie van het alleen-bewustzijn. Li legt uit wat ze gaat doen en wat het belang van haar onderzoek is.
Wat ga je doen?
‘In mijn project, “Een verloren parel: feministische theorieën in de boeddhistische filosofie van alleen-bewustzijn,” onderzoek ik hoe we de boeddhistische canon kunnen herlezen en het boeddhistisch vrouwelijk ideaal kunnen herwaarderen om de horizon van zowel boeddhisme als feminisme te verbreden. De wereldwijde behoefte om diversiteit en inclusiviteit te omarmen vraagt om nieuwe kaders voor feminisme die de veelheid aan doorleefde ervaringen recht doen en het menselijk floreren in verschillende culturen kunnen bevorderen. Op basis van de boeddhistische filosofie van het alleen-bewustzijn, die feministische wetenschappers tot nu toe over het hoofd hebben gezien, brengt mijn project boeddhisme en feminisme met elkaar in gesprek om het huidige onderzoek naar boeddhistisch feminisme uit te breiden en de mogelijkheid van intercultureel feminisme verder te onderzoeken.’
Waarom is het belangrijk om dit onderzoek te doen?
‘Ik geloof dat we de horizon van zowel het boeddhisme als het feminisme inderdaad kunnen verbreden als we teksten in de boeddhistische traditie benaderen als doorleefde objecten waarmee we kunnen werken aan de herinterpretatie van feiten en waarden. De voorgestelde versie van boeddhistisch feminisme inspireert ons ook om de huidige discussie over hoe culturele diversiteit en gendergelijkheid wederkerig kunnen zijn in een multiculturele wereld, vooruit te helpen. Als zodanig vind ik dit onderzoeksproject in meerdere opzichten belangrijk.’
‘Bovenal herzie ik het concept van non-dualiteit in het boeddhisme. Dit concept bekritiseert het soort dualistisch denken dat ontstaat wanneer mensen bepaalde tweedelingen aanhangen, zoals de man-vrouwtweedeling en de gender-seksetweedeling. Tussen deze dichotomieën moet echter een middenweg zijn. Daarom streef ik ernaar om eerder gemarginaliseerde teksten te herontdekken en ze vanuit een feministisch perspectief te herlezen, om zo de genderneutrale aanname van de geest, die populair is onder boeddhistische filosofen, ter discussie te stellen. Bovendien hoop ik mensen meer gediversifieerde discursieve bronnen aan te reiken om gender, lichaam en geest opnieuw te conceptualiseren. Door de discursieve horizon van zowel feminisme als boeddhisme te verbreden, kan de filosofie de bondgenoot worden van sociale wetenschappen en activisme.’
Waar kijk je het meest naar uit met betrekking tot jouw onderzoek?
‘Ik positioneer mijn project als een integraal onderdeel van het grotere initiatief om de filosofie te diversifiëren en te dekoloniseren, om zo de intersectionele, interdisciplinaire en interculturele discussies over gender en seksualiteit te bevorderen. In het bijzonder hoop ik de algemeen veronderstelde bifurcatie tussen theorie en praktijk te heroverwegen. Is het echt zo dat theorie en praktijk elkaar wederzijds uitsluiten? Kunnen theorie en praktijk elkaar wederzijds aanvullen voor levende tradities als het boeddhisme en het feminisme? Ik denk niet dat de filosofie alle antwoorden op deze vragen heeft. Daarom ben ik enthousiast om meer te leren van collega's en vrienden buiten de filosofische kring. Met de Veni-subsidie zal ik academische bezoeken brengen aan Oost-Azië en Noord-Amerika en open-accessevenementen organiseren op het Leidse Instituut voor Filosofie. Deze evenementen zullen zich richten op feministische theorieën in de multiculturele en interdisciplinaire context. Ik kijk uit naar komende gesprekken en samenwerkingen met wetenschappers, sociale activisten en leden van de boeddhistische en feministische gemeenschap.’