Groeiverschil tijdens tweelingzwangerschap heeft effect later in leven
Een kindje dat in de baarmoeder minder voedingsstoffen krijgt dan zijn of haar eeneiige tweelingbroer of -zus, heeft op latere leeftijd vaker ontwikkelingsproblemen. Dat schrijven onderzoekers van het Leids Universitair Medisch Centrum in The Lancet Child & Adolescent Health. Deze studie laat zien dat ongunstige omstandigheden in de baarmoeder kunnen leiden tot levenslange nadelige gezondheidseffecten.
De onderzoekers keken specifiek naar genetisch identieke, ofwel eeneiige, tweelingen waarbij de gezamenlijke placenta tijdens de zwangerschap ongelijk verdeeld was. Dit komt in 10 tot 15 procent van deze tweelingzwangerschappen voor. 'Je kan het vergelijken met dat het ene kind de Hongerwinter meemaakt terwijl de ander zich op de Bahama’s bevindt', legt Jeanine van Klink, kinderpsycholoog en onderzoeker bij het Willem-Alexander Kinderziekenhuis (WAKZ), uit. Hierdoor is het ene kindje soms wel twee keer tot drie keer zo groot tijdens de geboorte als de identieke tweelingbroer of -zus.
'Je kan het vergelijken met dat het ene kind de Hongerwinter meemaakt terwijl de ander zich op de Bahama’s bevindt.'
Vermoeden bevestigd
Het onderzoeksteam heeft nu aangetoond dat wanneer een kindje achterblijft in groei tijdens de zwangerschap, dit later in het leven nadelige effecten heeft. 'Voor deze zogenoemde LEMON-studie hebben we 48 tweelingparen tussen de 4 en 17 jaar met een groeiverschil uitgenodigd', vertelt promovenda Sophie Groene. Al deze tweelingen zijn in het LUMC geboren. Het WAKZ is namelijk het nationale verwijscentrum en top-referente behandelcentrum voor eeneiige tweelingzwangerschappen waarin de tweeling één placenta deelt.
Groene: 'We hebben bij al deze kinderen een IQ-test afgenomen en motorisch onderzoek gedaan. We zien dat de kinderen die bij de geboorte kleiner zijn, gemiddeld genomen lager scoren op alle domeinen van intelligentie in vergelijking met hun tweelingbroer of -zus en dat ze vaker een milde psychomotore ontwikkelingsachterstand hebben.' Deze resultaten bevestigen wat vaak al door de ouders en de onderzoekers werd gedacht. 'Ik werk al zo’n tien jaar met deze groep tweelingen en had altijd al wel een vermoeden dat de kleinere van de twee zich anders ontwikkelde in veel gevallen. Nu hebben we het eerste wetenschappelijke bewijs dat dit ook echt zo is', zegt Van Klink.
Tweelingen blijven volgen
Volgens Van Klink en Groene laat deze studie zien dat de zorg en aandacht voor deze tweelingen niet moet stoppen zodra ze het ziekenhuis verlaten. 'Het is van belang om deze kinderen te blijven volgen. Alleen dan kunnen we ontwikkelingsproblemen vroeg opsporen en zo nodig ondersteuning bieden', zegt Van Klink. 'Daarnaast kunnen we de ouders van deze tweelingen nu van betere informatie voorzien', vult Groene aan.
Binnen de LEMON-studie wordt ook onderzocht of het verschil in groei voor de geboorte effect heeft op de ontwikkeling van het hart en de longen. 'Verder hebben we de groei van deze tweelingen gemeten en gebruiken we de groeicurves van het consultatiebureau om de groeipatronen in de eerste jaren van het leven te bestuderen', zegt Groene. De resultaten van deze studies worden binnenkort verwacht.
Gezondheid op de lange termijn
De onderzoekers benadrukken dat ze deze studie niet konden uitvoeren zonder de inzet en betrokkenheid van de tweelingen en hun ouders. 'Ouders delen hun ervaringen, de verschillen die zij zelf binnen de tweeling zien, maar ook hun zorgen met ons. Dit is ontzettend waardevol, want zij kennen hun kinderen ten slotte het beste', zegt Van Klink. 'Met hun hulp krijgen we meer inzicht in de langetermijngezondheid van deze bijzondere tweelingen en kunnen we de zorg voor hen weer een stukje beter maken', besluit Groene.
De foto van de tweeling is afkomstig uit een eerder verschenen artikel van eClinicalMedicine.