Hoe boomsoorten zich aanpassen aan klimaatverandering
Kunnen bomen zich aanpassen aan (klimaat)verandering? Welke bomen zijn daar meer of minder toe in staat en waarom? Met die vragen ging een groep onderzoekers van over de hele wereld aan de slag. Hoogleraar Milieubiologie Peter van Bodegom werkte onder andere mee aan het classificeren van de functionele eigenschappen van boomsoorten. Dat zijn bijvoorbeeld de dikte van de schors, de hoogte van de stam en de bouw van het blad. Dankzij een statistische analyse van de eigenschappen van 50.000 boomsoorten, kunnen de onderzoekers zien welke eigenschappen samen variëren. De resultaten zijn gepubliceerd in het vakblad Nature Communications.
Om te weten te komen welke eigenschappen van boomsoorten vaak samen voorkomen en wat voor implicaties dat heeft, werkten een dertigtal wetenschappers uit zestien verschillende landen samen. In onder andere Brazilië, Nederland, Oostenrijk en Zwitserland, tot zelfs in Rusland en Nieuw-Zeeland, classificeerden onderzoekers de eigenschappen van boomsoorten. Daarbij lag de focus op achttien functionele eigenschappen, waaronder blad-, zaad-, schors-, hout-, kroon- en worteleigenschappen. Aan de hand daarvan maakten de onderzoekers de grootste database ter wereld met daarin 50.000 boomsoorten.
Ook Van Bodegom leverde data aan voor de uitgebreide database en werkte mee aan de ontwikkeling van de analysemethode. ‘We hebben de database gebouwd op basis van de veldmetingen van een groot netwerk onderzoekers. Zij hebben met vergelijkbare protocollen de eigenschappen van boomsoorten in velden en bossen gemeten. Alles is in een centrale database opgeslagen. Vervolgens hebben we die database statistisch geanalyseerd om patronen in de eigenschappen te identificeren.’
Cluster van eigenschappen die samen voorkomen
Uit die analyse kunnen de onderzoekers zien welke eigenschappen van bomen vaak samen voorkomen en hoe die eigenschappen elkaar beïnvloeden. Daaruit identificeerden de onderzoekers acht verschillende clusters. Elk cluster weerspiegelt een uniek aspect van de boomvorm en -functie. ‘We zien bijvoorbeeld een cluster met eigenschappen die allemaal te maken hebben met hoe de boom omgaat met water of licht. In dat lichtcluster zijn bijvoorbeeld de hoogte van de boom en de diameter van de kruin een belangrijke set van eigenschappen die samenhangen.’
Naast het voor de hand liggende resultaat dat coniferen, ook wel naaldbomen genoemd, zich anders gedragen dan loofbomen, laat het zien welke clusters van eigenschappen vaak samen komen. ‘Een aantal van die clusters waren nog nooit op mondiale schaal aangetoond. Daaruit blijkt bijvoorbeeld dat, behalve concurrentie voor licht, ook aanpassingen aan droogte en vuur heel belangrijke eigenschappen zijn.’
Resistentie tegen klimaatverandering
Die resultaten zijn onder andere belangrijk in het kader van klimaatverandering. ‘Het laat zien dat sommige boomsoorten veel beter aangepast zijn aan droogte en het toenemend aantal bosbranden. Dat de ene soort beter resistent is dan de andere, kan leiden tot allerlei verschuivingen in de diversiteit en plek waar de soorten voorkomen. Dankzij de classificatie van al deze eigenschappen, kunnen we voorspellen welke bomen meer of minder in staat zijn om zich aan te passen aan (klimaat)verandering.’
Beter bestand tegen bosbranden
De resistentie tegen bosbranden bijvoorbeeld, is onder andere afhankelijk van de hoeveelheid schors die een boomsoort heeft. Omdat er door de klimaatverandering meer bosbranden zullen komen, hebben boomsoorten die aangepast zijn aan de warmte een voordeel. Dat geldt ook voor bomen die goed tegen droogte kunnen.
Van Bodegom is in ieder geval tevreden met de resultaten van het onderzoek. ‘Ik vind die clusters zo interessant omdat het veel gedetailleerder is dan eerdere mondiale analyses. Het geeft veel meer begrip over hoe bomen over de hele wereld functioneren en hoe ze daarin verschillen.’
Lees het volledige artikel op de website van Nature Communications