De jacht op nanoplastics is geopend
Hoe tel je de nanoplastics in je lichaam? Leidse onderzoekers publiceren vandaag in Nature Protocols over een methode die dit makkelijker moet maken. Belangrijk voor milieu- en medicijnonderzoek.
Plastic lijkt, moleculair gezien, best veel op organisch materiaal. Dat maakt het een lastige stof om op te sporen in levende wezens. ‘Alles met koolstofatomen is moeilijk te meten in organismen, dus plastic ook’, legt Martina Vijver, Hoogleraar Ecotoxicologie, uit. ‘Dieren en planten bestaan zelf ook voor een groot gedeelte uit koolstof. Dus wat meet je dan: het plastic of het organisme zelf?’
Op de juiste manier opsporen
De nieuwe methode van hoogleraren Martina Vijver en Willie Peijnenburg ontwikkeld in samenwerking met een consortium onder leiding van dr. Fazel Monikh licht een puntje van deze sluier op. Door nanoplastics eerst metaal op te laten nemen kan je ze daarna veel makkelijker volgen. Zolang je ze daarna maar op de juiste manier weer opspoort.
‘Eigenlijk is het een heel droog artikel om te lezen’
Dit gebeurt er als je plastic eet
Het artikel wat vandaag verschijnt in Nature Protocols omschrijft de verschillende manieren waarop je de metalen nanoplastics weer terug kan vinden. ‘Daardoor kan je zien wat er met de nanoplastics gebeurt nadat ze zijn opgenomen’, zegt Vijver. ‘Bijvoorbeeld welke beestjes pakken het op, welke organen pakken het op? En ook, hoeveel plastic deeltjes pakken ze op? Dat kan je dan allemaal meten.’
Een manier om verschillende resultaten te vergelijken
De paper omschrijft dus vooral de manier waarop dit onderzoek gedaan kan worden. ‘Eigenlijk is het een heel droog artikel om te lezen’, lacht Vijver. ‘Maar voor wetenschappers is het belangrijk dat we hetzelfde protocol kunnen gebruiken.’ Zo zijn de verschillende resultaten ook weer vergelijkbaar.
Waar in het lichaam zitten die nanoplastics precies?
‘We vinden het heel logisch om te weten waar stoffen zich in het milieu bevinden’, zegt Vijver. ‘Maar we moeten natuurlijk ook weten waar ze zich bevinden binnen cellen of organismen. Zitten ze bijvoorbeeld in de vettige delen opgeslagen, of juist in de lichaamsvloeistoffen? Met deze methode kunnen we dat ontdekken.’
Niet alleen een middeltje voor ecologen
En daar zijn niet alleen ecologen heel blij mee. Vijver: ‘Ook voor medicijnontwikkeling is dit heel belangrijk. Je kan hier namelijk ook prima mee onderzoeken hoe goed medicijnen op de juiste plek in het lichaam aankomen.’