Boek ‘De ontdekking van het speciale kind’ reflecteert op macht en normaliteit
Wie bepaalt wat er met kinderen aan de hand is – en hoe ze zich ontwikkelen? Pedagoog en socioloog Annemieke van Drenth schreef er een boek over dat op 10 juni wordt gepresenteerd. Daarin onderzoekt ze aan de hand van de geschiedenis van de Haagse ‘Idiotenschool’ hoe speciale kinderen in de loop van de negentiende eeuw ontdekt werden.
‘Het domein van de orthopedagogiek heeft een heel lange geschiedenis', zegt Van Drenth. Ze publiceerde eerder al een reeks van boeken en artikelen op het terrein van de cultuurgeschiedenis rond gender en invaliditeit. ‘De aandacht voor speciale kinderen wordt vaak opgehangen aan de start van het buitengewoon onderwijs, gestimuleerd door de leerplichtwet in 1901. Toen ontstond opeens de realisatie dat niet alle kinderen daarin konden meedraaien. Wat moeten we dan gericht voor deze kinderen doen?’
Haagse ‘Idiotenschool’
Er werd al veel eerder aandacht besteed aan kinderen die zich anders ontwikkelen. De rode draad in het vandaag verschenen boek De ontdekking van het speciale kind is de geschiedenis van de Haagse ‘Idiotenschool’ – de eerste Nederlandse school voor speciale kinderen die toen werden aangeduid als ‘idioot’. Deze school werd opgericht door schrijver en predikant Cornelis van Koetsveld die studeerde aan de Universiteit Leiden. Hij maakte zich zorgen om kinderen die achterstanden hadden en ging op een gegeven moment gericht op zoek naar ‘idiote kinderen’ in Den Haag, waar hij predikant werd. Die hadden ze daar niet, zei een lokale bestuurder. ‘Het was niet zo belangrijk wat je kon als kind. Maar toen het besef sterker werd dat onderwijs nodig was, werd normaliteit en abnormaliteit steeds interessanter,’ vertelt Van Drenth. ‘Al wist men niet goed wat ‘idiotisme’ nu eigenlijk inhield.’
Zichtbaarheid voor bepaalde kenmerken
De school van Van Koetsveld viel lang onder de ‘Krankzinnigenwet’. Het gevolg was dat kinderen alleen onder die wet opgenomen konden zijn, dus met een rechterlijke toestemming. Die rechters lieten zich vervolgens adviseren door artsen en anderen over wat er problematisch was aan deze kinderen. Er werden toen al vragenlijsten ontworpen die werkten als een hele vroege soort van diagnostiek. ‘Hoe kwam men er toe bepaalde kenmerken van kinderen te verbinden met idiotisme? Welke opvattingen over normaal en abnormaal liggen daaronder? Van Koetsveld vroeg zich dat ook af voor zijn ‘Idiotenschool’. In bepaalde stappen werd tevens bedacht hoe aan speciale kinderen aangepast onderwijs gegeven kon worden. Kennis over dat proces is nu nog steeds relevant’, aldus Van Drenth.
Langzamerhand zag men dat kinderen individuen zijn die vanuit eigenheid een ontwikkeling doormaken. Die ontwikkeling is dynamisch, en in interactie met de omgeving. ‘Men realiseerde zich dat alle kinderen bij hun geboorte eigenlijk onnozel zijn, en zich moeten ontwikkelen om los te komen uit de beginfase van ‘idiotie’,’ vertelt Van Drenth. Kinderen moesten door prikkeling van buitenaf gestimuleerd worden zich te ontwikkelen, om op te groeien en volwassen te worden.
Geïntrigeerd door ‘zorgende macht’
Van Drenth heeft haar hele carrière onderzoek gedaan naar de relatie tussen zorg en macht. Ze legt uit dat men vaak denkt dat macht iets is wat van boven werkt, dat mensen onderschikt of onderdrukt. Wat Van Drenth wil laten zien is dat je ook macht van onderop hebt. ‘Dat begint bij ouders die macht hebben en kinderen die van hen afhankelijk zijn. Die macht wordt echter al snel ook gedragen door professionals: op school, in het onderwijs, maar ook in andere instellingen die zich bezighouden met het mentale welzijn van de kinderen. Zorgende macht is nodig voor de ontwikkeling, maar schept ook verantwoordelijkheid,’ vertelt ze.
Er is nu weer een heleboel te doen om jeugdzorg. ‘In een cultuur die draait op economie en efficiëntie zijn er kinderen die specialistische zorg nodig hebben die binnen het systeem eigenlijk te duur is,’ merkt Van Drenth op. En gemeenten moeten die beslissingen nemen, ook als ze daarvoor de expertise niet bezitten. Scholen – zelfs die in het speciaal onderwijs – worden vervolgens afgerekend op effectiviteit en succes.
Geen winst uit al te moeilijke kinderen
In de tijd van de Haagse ‘Idiotenschool’ is veel van wat we tegenwoordig zien ook al in aanzet aanwezig. Ook Van Koetsveld was huiverig al te moeilijke kinderen op te nemen in zijn school. Hij probeerde ook de kinderen uit de hogere milieus binnen te houden, om zo aan geld voor zijn school te komen. En omdat ook hij graag succes en progressie in de ontwikkeling van zijn pupillen wilde laten zien.
Dat verlangen naar opvoeding tot volwaardig deelnemen is er nog steeds, stelt Van Drenth. Er moeten resultaten zichtbaar zijn. De meritocratische gedachte dat je pas iets waard bent als je een bepaald soort maatschappelijk succes hebt, legt grote druk op scholen en kinderen. ‘Met mijn boek hoop ik te reflecteren op de status quo: op de wijze waarop een bepaalde manier van ‘normaal zijn’ de boventoon is gaan voeren.’
Tekst: Imme Visser