‘Revolutie op komst in behandeling neurodegeneratieve ziekten’
Bijzonder hoogleraar klinische neurofarmacologie Geert Jan Groeneveld spreekt op 11 maart 2022 zijn oratie uit met als titel ‘Het belang van de biomarker’. Volgens hem leidt nieuwe genetische kennis tot een omwenteling in geneesmiddelonderzoek.
Prof. dr. Groeneveld is neuroloog en klinisch farmacoloog bij het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC). Daar is hij werkzaam op de pijnpoli van de afdeling Anesthesiologie. Zijn leerstoel is ingesteld door het Centre for Human Drug Research (CHDR) in Leiden, waar hij Chief Medical and Scientific Officer is.
Het CHDR doet geneesmiddelonderzoek voor farmaceutische bedrijven, meer specifiek de eerste klinische studies in mensen. Daarnaast voert het CHDR eigen onderzoeken uit naar testmethoden en validatie van biomarkers – meetbare indicatoren van een biologische toestand die de werking van een geneesmiddel kunnen aantonen. Groenevelds onderzoek richt zich op neurologie- en pijngeneesmiddelen.
'Ik denk dat we aan het begin staan van een revolutie.'
Zijn specialisme ligt op het vlak van neurodegeneratieve ziekten zoals de ziekte van Parkinson, ALS, de ziekte van Alzheimer en de ziekte van Huntington. 'Ik focus in mijn oratie op dit type aandoeningen omdat ik denk dat we daarbij aan het begin staan van een revolutie die vergelijkbaar met die in de oncologie van twintig jaar geleden. Kanker werd destijds alleen met heel giftige middelen behandeld, chemotherapie dus. We hebben sindsdien vooruitgang geboekt; niet omdat er sterkere vergiffen zijn gevonden, maar door gerichte behandelingen voor genetische subgroepen van kankerpatiënten.'
Hetzelfde staat bij neurodegeneratieve ziekten te gebeuren, zegt hij. 'Door de genetische kennis over de biologische processen van die ziekten, verwacht ik dat er in komende tien, twintig jaar geneesmiddelen komen die toegespitst zijn op subgroepen. Dat zal leiden tot een onderverdeling van deze ziekten én tot effectievere behandelingen.'
Parkinson als voorbeeld
Groeneveld noemt in zijn oratie het voorbeeld van parkinsonpatiënten met een mutatie in het GBA1-gen. 'Uit een grote studie van het CHDR en een consortium van neurologen, in samenwerking met het LUMC, blijkt dat ongeveer 15% van de Nederlandse parkinsonpatiënten zo’n mutatie heeft. Een nog te ontwikkelen geneesmiddel dat zich richt op dat specifieke defect, zou dan mogelijk werken bij 15% van alle patiënten in Nederland. Dan kun je straks spreken van ‘GBA-parkinson’, bijna een aparte vorm van de ziekte met in ieder geval een aparte behandeling.'
Al vroeg kwantificeren
In zijn oratie koppelt Groeneveld deze ontwikkeling aan het werk dat hij bij het CHDR doet. 'Wij pleiten ervoor om bij onderzoeken al vroeg het beoogde geneesmiddeleffect te kwantificeren. De methodes en biomarkers die dat kunnen aantonen en die ik in mijn onderzoek ontwikkel, zijn daarop gericht. Zo valt meteen in gezonde proefpersonen aan te tonen dat het geneesmiddel doet wat het hoort te doen.'
Puzzelstukje van spannend proces
Toekomstige geneesmiddelen die worden ontwikkeld op basis van genetische kennis, grijpen heel fundamenteel in de biologie van een ziekte in, zegt hij. 'Het onderzoek naar methoden en biomarkers van het CHDR moet zich daarom meeontwikkelen. De resultaten daarvan kunnen we vervolgens gebruiken in onze studies voor farmaceutische bedrijven. Zo is de cirkel rond. Dat is het puzzelstukje dat ik toevoeg aan het spannende proces dat ons wacht.' En dat kan hij niet alleen, benadrukt hij in zijn oratie. 'De samenwerking met partners zoals de LUMC-afdeling Neurologie blijft onmisbaar.'
De oratie van prof. dr. Groeneveld is op vrijdag 11 maart van 16.00 tot 17.00 uur live te volgen via deze link.