Koopkracht sinds 1977 flink gestegen, ongelijkheid laatste jaren stabiel
In de periode 1977–2020 is de koopkracht van de Nederlandse bevolking per saldo met 58 procent toegenomen. De grootste vooruitgang vond plaats in de jaren 1999–2009 (22 procent). Dit blijkt uit onderzoek van de Universiteit Leiden en het CBS.
Uit het rapport blijkt ook dat de ongelijkheid in inkomens in de periode van 1977 tot 1990 is toegenomen, maar in de kleine 20 jaar daarna vrijwel gelijk bleef. Die stabiliteit zou grotendeels te danken zijn aan hervormingen van het belastingstelsel. Zo daalde de belasting- en premiedruk van 44 procent in 1985 tot 38,2 procent in 2019. Mensen hebben daardoor meer besteedbaar inkomen overgehouden. Ook uitkeringen zoals de AOW en aanvullende pensioenen hebben een sterke herverdelende werking, schrijft de NOS.
Inconsistenties gerepareerd
De Leidse hoogleraar Koen Caminada was de projectleider van deze publicatie. 'Het belangrijkste dat wij hebben gedaan is de inconsistenties repareren die er waren in de inkomensstatistieken,' zegt de hoogleraar in De Limburger. 'Er zaten twee serieuze knippen in de cijfers, in 2001 en in 2011. [...] Dat hebben we opgelost en nu kunnen we inkomenstrends vanaf 1977 tot nu zien.'
'De machine werkt'
Hij vervolgt: 'Nu de statistieken zijn gerepareerd en we de jaren voor en na 2001 met elkaar kunnen vergelijken, zie je dat er geen toenemende ongelijkheid is van besteedbare inkomens. Dat zijn de inkomens na belastingen, toeslagen en uitkering. We zien wel dat de primaire inkomens schever verdeeld zijn in de loop der jaren. De herverdelingsmachine moest steeds harder draaien. Maar die machine werkt, waardoor de inkomensverhoudingen onder de streep gelijk zijn gebleven.'