Universiteit Leiden

nl en

De opkomst van de ‘prosument’

Nu de handel via digitale platforms welig tiert, is het nodig om scherper te kijken naar rechten en plichten van alle partijen die bij deze handel betrokken zijn. Dat betoogt de Leidse hoogleraar Vanessa Mak, die op 15 oktober haar oratie houdt.

Het komt steeds vaker voor: een geschil tussen een klant, een online platform waarop een bepaald artikel wordt verkocht, en de zogeheten ‘prosument’. Dat is het individu dat het artikel thuis produceert en via het platform aanbiedt. Als er iets mis is met dat artikel, wie is daarvoor dan precies aansprakelijk - het platform of de producent? En in welke gevallen dan precies?

Onbekend terrein

Vanessa Mak, Leids hoogleraar Civiel recht, onderzoekt dit juridische, grotendeels onbekende terrein. ‘De prosument’, vertelt ze ‘is in juridische termen nog niet goed beschreven. We hebben al wel definities voor consumenten en ondernemingen, die in de wet worden weergegeven als elkaars spiegelbeeld; de ene partij handelt, de ander juist niet.’ Maar prosumenten heb je in allerlei soorten en maten. Zo produceert de ene particulier een artikel met winstoogmerk, iemand anders niet. Met de opkomst van een nieuwe economie waarin veelvuldig via platforms wordt gehandeld, is het nodig om de consumentenbescherming opnieuw onder de privaatrechtelijke loep te leggen, vindt Mak.

'Met de opkomst van een nieuwe economie waarin veelvuldig via platforms wordt gehandeld, is het nodig om de consumentenbescherming opnieuw onder de privaatrechtelijke loep te leggen.'

Eigen wetgevers

Die herijking bestaat volgens Mak uit twee punten. ‘Ten eerste is er in de platformeconomie sprake van een driepartijenverhouding tussen de consument, het platform en de prosument. Van alle drie de partijen moet in het privaatrecht beter worden beschreven wat hun rechten en plichten zijn. Daarnaast geven de opkomst van de prosument en de digitale markt aanleiding om breder naar het privaatrecht te kijken. Veel platforms, zoals Facebook en Airbnb, stellen op dit moment hun eigen regels op. Daarmee worden ze feitelijk hun eigen wetgever op het gebied van privaatrecht. De ‘echte’ wetgever moet bepalen of die vrijheid begrensd moet worden. Het is bijvoorbeeld de vraag of de regels die de in Europa opererende platforms aanhouden, ook de waarden uitdragen van de Europese Unie op het gebied van consumentenbescherming.’

'De regelgeving voor de platformeconomie zal steeds meer in handen komen van de private partijen zelf.'

Toekomstvoorspellingen

Mak doet twee toekomstvoorspellingen over het onderwerp. ‘De regelgeving voor de platformeconomie zal steeds meer in handen komen van de private partijen zelf in plaats van te worden voorgeschreven door een centrale wetgever, zoals de Europese Unie of een nationale regering. Staten hebben eenvoudigweg geen grip op de contracten die consumenten via online platforms aangaan, met elkaar of met kleine verkopers. Daarom denk ik dat de platforms deze rol steeds meer naar zich toe zullen trekken, waarbij ze wel door publieke wetgevers en private organisaties worden gecontroleerd.’

Ten tweede, zegt Mak, zal het juridisch onderzoek naar de digitale economie veranderen en meer interdisciplinair worden. ‘Als we de gebruikers van de platforms willen beschermen, moeten we een goed beeld van die platforms krijgen. Hoe bouwen ze bijvoorbeeld precies profielen op van hun klanten? Om dat te weten te komen, zie ik veel nut in samenwerking met sociale wetenschappen. Die wetenschappen bieden methoden die het mogelijk maken om informatie te verkrijgen over de manier waarop platforms aankijken tegen het gebruik van profielen en andere technologieën om klantgedrag te beïnvloeden.’

Vanessa Mak gaat de komende tijd verder met haar onderzoek naar de platformeconomie. Daarin zal ze onder meer optrekken met Leidse civiel juristen en onderzoekers werkzaam in het sectorplanproject Empirical Legal Studies.

Tekst: Jan Joost Aten

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.