'Andere voertaal kan Afrikaans onderwijs vooruit helpen'
De hoge studentaantallen die we in het Westen gewend zijn, waren nooit mogelijk geweest als de universiteit nog Latijn als voertaal zou hebben. Bert van Pinxteren betoogt dat Afrika veel winst kan halen uit een vergelijkbare taalswitch in het vervolgonderwijs. Promotie 16 september.
Afrikaanse kinderen krijgen meestal vanaf de bovenbouw van de basisschool les in de taal van hun voormalige kolonisator: Engels, Frans of Portugees. Maar verreweg de meeste Afrikanen spreken die taal niet goed genoeg om er onderwijs in te kunnen volgen.
Het is een belangrijke kwestie die Bert van Pinxteren onderzocht in zijn proefschrift Language Education and Identity in Africa. Van Pinxteren deed laat in zijn loopbaan de research master African Studies in Leiden. Zijn onderzoek, dat hij deed als buitenpromovendus, vloeit daaruit voort. Hij gebruikte methoden uit de interculturele en sociale psychologie, op basis van onder meer data uit de Afrobarometer die elke paar jaar in meer dan dertig Afrikaanse landen wordt gehouden.
'Binnen tien jaar zullen in veel landen zó veel kinderen deelnemen, dat het een probleem wordt om te zorgen dat al die kinderen de taal waarin dat onderwijs wordt gegeven, goed genoeg beheersen.'
Steeds meer Afrikanen leren door
Terwijl in ontwikkelde landen zo'n 70 tot 80 procent van de kinderen na de basisschool verder leert, is dat in Afrika veel minder. 'Botswana is een uitschieter met 25 procent, maar 15 procent of minder komt vaker voor', zegt Van Pinxteren. 'Afrikaanse landen investeren volop in hun onderwijs en de deelnamegraad groeit. Binnen tien jaar zullen in veel landen zó veel kinderen deelnemen, dat het een probleem wordt om te zorgen dat al die kinderen de taal waarin dat onderwijs wordt gegeven, goed genoeg beheersen.' Dan stokt de groei van het onderwijs dus, omdat onvoldoende kinderen op acceptabel niveau Engels, Frans of Portugees spreken.
Van Pinxteren: 'Stel je voor dat bij ons al het onderwijs na de middelbare school in het Engels gegeven zou worden. Dan moeten bijna alle kinderen van de middelbare school af komen met een taalbeheersing van het Engels op B2-niveau. Dat lukt in heel Europa nergens. In Estland nog het beste, en dan nog bij slechts 40 procent van de leerlingen.' Kun je nagaan: in Afrika vindt zelfs al na de eerste jaren van de basisschool het onderwijs plaats in een voor de meeste kinderen vreemde taal.
Kiezen voor een ontworpen taal
De oplossing: onderwijs in de eigen taal van de kinderen. Alleen: welke taal is dat? 'Afrika zou wel tweeduizend levende talen kennen. Maar volgens de etnologische maatstaven die dat aantal aangeven, hebben we in Nederland elf levende talen. Limburgs en Sallands bijvoorbeeld. Sallandse kinderen kunnen prima onderwijs volgen in het Nederlands. Ik concludeer dat het niet nodig is om onderwijs in tweeduizend talen aan te bieden.'
Van Pinxteren maakt onderscheid tussen een 'onderscheiden' en een 'ontworpen taal': dat laatste is een deelverzameling van levende, te onderscheiden talen, waarin in een bepaald gebied officiële communicatie plaatsvindt. Zoals het Nederlands. 'Een grote meerderheid kent die taal al of kan hem makkelijk leren. Ik laat in mijn onderzoek zien dat men in de meeste gebieden van Afrika ook zo'n ontworpen taal kan kiezen, waarmee het onderwijs voor bijna alle mensen toegankelijk zou worden.'
Indonesië heeft vanaf 1945 met succes zo'n taalswitch in het onderwijs gerealiseerd, aldus van Pinxteren. 'Het Bahasa Indonesia is gebaseerd op het Maleis, maar is grammaticaal eenvoudiger. Nu we zien aankomen dat een taalbarrière de groei van het Afrikaanse onderwijs in de weg zal staan, is het belangrijk ermee aan de slag te gaan. Anders stokt ook de economische groei.'
'Een kleine elite beheerst de taal van de kolonisator, waarin de overheid nog altijd communiceert. De grote massa kan dat niet of amper volgen.'
Ook ontworpen taal voor de overheid
Niet alleen het onderwijs, ook de rest van de overheid zou in strategisch gekozen ontworpen talen moeten communiceren, legt Van Pinxteren uit. 'De kolonisatie heeft een enorme tweedeling teweeggebracht in veel Afrikaanse samenlevingen, die nog steeds voortduurt. Een kleine elite beheerst de taal van de kolonisator, waarin de overheid nog altijd communiceert. De grote massa kan dat niet of amper volgen. Zij kunnen ook het maatschappelijke debat niet volgen, laat staan eraan deelnemen. Zoals we in Nederland discussiëren over bijvoorbeeld inclusie van de LHBTIQ-gemeenschap, dat gaat daar langs de meeste mensen heen. Dat staat culturele vernieuwing in de weg.'
Twee rechtssystemen naast elkaar
De tweedeling door de kolonisatie gaat nog verder, aldus de promovendus. 'Er bestaan soms twee rechtssystemen naast elkaar. Zo kan een weduwe in Kenia met kinderen compleet afhankelijk zijn van de goedheid van haar schoonfamilie, omdat ze zelf geen land mag bezitten. Terwijl ze volgens het andere, Engelstalige systeem dat wél zou mogen en zo geld zou kunnen verdienen om haar kinderen naar school te sturen.'
Covid-crisis helpt iets
Er is nog een lange weg te gaan tot de taalswitch, voorziet Van Pinxteren. Mogelijk helpt de coronacrisis een beetje. 'Voorheen maakte het niet uit wat gewone mensen in hun hutjes deden, maar nu zijn gezondheidsrisico's alleen te beperken als je iedereen bereikt met voorlichting over maatregelen en vaccins. Dat dwingt overheden om te communiceren in lokale talen.'
Vrijdag 17 september houdt het Afrika-Studiecentrum een seminar naar aanleiding van het proefschrift.
Tekst: Rianne Lindhout
Foto: iStock