Peter Paul van Benthem in de sneltrein van corona
Peter Paul van Benthem is, naast hoofd van de KNO-afdeling in het LUMC, ook voorzitter van de Federatie Medisch Specialisten. ‘Juist de mix geeft toegevoegde waarde.’
‘Ik vind dat de medisch specialisten enorm medisch leiderschap hebben getoond.’
Vraag hoogleraar KNO Peter Paul van Benthem (59) naar zijn nevenfunctie bij de Federatie van Medisch Specialisten, en je stapt op een sneltrein van gedachten en verhalen. Uiteraard rijdt die trein dan vooral langs allerlei gebeurtenissen die te maken hebben met het uitbreken van de coronacrisis. ‘Vanuit medisch oogpunt was de pandemie vanaf het begin een bijzonder interessante tijd’, vertelt hij. ‘Héél spannend allemaal.’ Sinds de start van de coronacrisis zet de Federatie zich in om zo snel mogelijk alle beschikbare kennis over het virus te verspreiden onder de beroepsgroep. Dit doen ze door middel van gratis webinars voor leden. ‘Ieder snippertje kennis hebben we meteen gedeeld’, stelt Van Benthem. ‘Werd bijvoorbeeld bekend dat chloroquine eigenlijk geen goed middel was voor de bestrijding van covid, dan meldden we dat meteen in een webinar dat werd bezocht door duizenden specialisten. Daarmee hebben we veel twijfel over het wel of niet gebruiken van het middel kunnen wegnemen. Zelfde verhaal voor het wél gaan gebruiken van dexamethason. Daarnaast heeft De Federatie alle opgedane kennis vastgelegd in spoedrichtlijnen. Van informatie over therapieën tot protocollen over persoonlijke beschermingsmiddelen. Er was veel behoefte aan die richtlijnen, want in het begin deed iedereen wat anders. Die richtlijnen werden natuurlijk herzien zodra er nieuwe kennis was. Ook hebben we, met ondersteuning van ZonMw en het ministerie van VWS, een landelijk COVID-19-onderzoeksprogramma opgesteld.
Korte adempauze. ‘Ik vind dat de medisch specialisten enorm medisch leiderschap hebben getoond. Het tonen van medisch leiderschap is ontzettend belangrijk. Dat leiderschap kan zich op allerlei manieren uiten, van helpen bij de organisatie rond individuele patiënten tot je invloed aanwenden in de politiek. De Federatie schuift aan bij allerlei crisistafels. Als voorzitter overleg ik elke maandag met een team onder leiding van minister Van Ark.’
Het klinkt alsof u met weinig anders dan corona bezig bent geweest, het afgelopen jaar.
‘Ik moet zeggen: zeker in de eerste golf, toen alles heel snel ging, we de ziekte nog niet begrepen en niet wisten waar het zou eindigen, toen we alleen maar vreselijke beelden zagen uit China en Italië… toen hebben we dag en nacht gewerkt. Alles was nieuw. Ik heb nog nooit zo hard gewerkt in mijn leven. Inmiddels heb ik het gevoel dat we veel meer grip hebben op de ziekte.’
U bent ook hoofd van de afdeling KNO in het LUMC. Hoe beïnvloeden de twee functies elkaar?
‘Als Federatie hebben we een programma over evalueren van zorg: wat gaat er goed, wat kan er beter? Als je de zorg verbetert, kan de zorg mogelijk ook goedkoper worden. Dat geldt ook voor mijn vakgebied. Zo verscheen in 2004 een onderzoek waarin stond dat je bij kinderen misschien niet meteen amandelen moest knippen, dat je beter even kon wachten. Die onderzoeksresultaten werden verwerkt in richtlijnen van de KNO-vereniging. In 2012 zag je vervolgens dat dit soort operaties met 40% was afgenomen. Zo krachtig kan die zorgevaluatie dus zijn. Momenteel begeleid ik bovendien in het LUMC een promovenda die kijkt naar de impact van de richtlijnen rondom die keelamandelen. Zij onderzoekt: welk effect heeft het nu precies dat we die amandeloperaties veel minder vaak uitvoeren? Zowel op gebied van volksgezondheid als in termen van besparingen? Dat effect blijkt enorm. Kortom, waar ik me bij de Federatie ‘in het groot’ mee bezighoud, landt vervolgens ‘in het klein’ op onderzoeksgebied in mijn eigen ziekenhuis. En de resultaten van dit onderzoek voeden mij weer op beleidsmatig vlak.’
Wat als u zou moeten kiezen tussen een van de twee functies?
‘Haha, dat weet ik echt niet. Ik heb altijd de mix der dingen leuk gevonden. Ik ben in mijn oude ziekenhuis in Apeldoorn gaan meebesturen omdat ik dingen zag waarvan ik dacht: dat kan beter. En ik vond het interessant om me met die bestuurlijke kant bezig te houden. Op de werkvloer haal je allerlei informatie op uit de dagelijkse praktijk waar je vervolgens op bestuurlijk vlak iets mee kunt doen. Juist de mix geeft toegevoegde waarde. Ik kan niet zeggen: ik stop met dokter zijn. Dat is een te mooi vak, daarnaast verlies ik dan mijn toegevoegde waarde voor de Federatie.’
‘Juist de mix van functies geeft toegevoegde waarde. Ik kan niet zeggen: ik stop met dokter zijn. Dat is een te mooi vak, daarnaast verlies ik dan mijn toegevoegde waarde voor de Federatie.’
Stel: corona is achter de rug. Op welk verbeterpunt van de zorg gaat de Federatie zich dan vooral richten?
‘Ik zou het liefste zien dat de gesprekken tussen ziekenhuizen en zorgverzekeraars de komende jaren minder gaan over productieafspraken - hoeveel patiënten je behandelt – en meer over de inhoud. Laten we langjarige contracten afsluiten zodat er zekerheid is voor de instellingen en artsen. Dan kun je namelijk veel meer een gesprek gaan voeren over hoe je de kwaliteit van zorg kunt gaan verbeteren. Verder vind ik een goede ict-infrastructuur erg belangrijk. We moeten kunnen beschikken over patiëntgegevens van andere instellingen. Veel van mijn patiënten worden doorverwezen vanuit andere ziekenhuizen, en ik kan niet in de patiëntendossiers van die ziekenhuizen kijken. Dat stuit op in de maatschappij op een debat over privacy, maar er is nog nooit een patiënt die tegen mij heeft gezegd: “Bedankt dokter Van Benthem, voor het beschermen van mijn privacy en dat u niet weet wat er met mij gebeurd is in een ander ziekenhuis.” De meeste patiënten zeggen over hun zorggegevens: “Dat staat toch allemaal in de computer?” Ook een goede ict-ondersteuning van e-health voor zorg op afstand vind ik erg belangrijk.’
‘Er is nog nooit een patiënt die tegen mij heeft gezegd: “Bedankt dokter Van Benthem, voor het beschermen van mijn privacy en dat u niet weet wat er met mij gebeurd is in een ander ziekenhuis.”’
Hoe ziet de Federatie de aanpak van uitgestelde zorg door Covid voor zich?
‘Daar zullen onorthodoxe middelen voor nodig zijn. We zijn nu nog aan het overleven, met totaal al meer patiënten op de ic’s dan tijdens de eerste golf. Op mijn eigen afdeling had ik veertien verpleegkundigen die ziek thuis zaten. Drie dokters werden ziek, zeven moesten er in quarantaine. Kortom: ook tussen de twee golven in heeft onze KNO-afdeling te weinig tijd gehad om uitgestelde zorg in te halen. Ik hoop dat we daar binnenkort weer aan toekomen. Daarna komt er een enorme groep van mensen die een operatie nodig hebben, bijvoorbeeld om weer te kunnen horen. Wat ze dus in sommige gevallen één à twee jaar extra niet kunnen. Er zal in elk geval veel moeten worden geïnvesteerd in medewerkers om de patiënten die wachten op een operatie, te verzorgen.’
Hebben ziekenhuizen door die uitgestelde zorg dan nog wel tijd om aan tafel te gaan zitten met zorgverzekeraars om te praten over langjarige contracten en kwaliteitsverbeteringen?
‘Misschien geeft die druk juist wel inzicht in de dingen die we als eerste moeten aanpakken om die kwaliteit te verbeteren. Welke zaken brengen het grootste verlies aan kwaliteit teweeg?’
Tot slot: wat vindt u het leukste aan uw werk, als voorzitter en als arts?
‘Als voorzitter vind ik het ontzettend leuk om te zien wat een enorme power en drive die medisch specialistische beroepsgroep kan neerzetten. Daar ben ik enorm trots op. Als hoofd van een academische afdeling geniet ik het meest van het inspireren van en het geïnspireerd worden door jonge mensen.’
Jeuken uw handen dan niet om zelf weer op de werkvloer aan de slag te gaan, als u die jonge mensen ziet?
‘Ik zeg altijd tegen hen: ik ben jaloers dat jij dit mag doen.’
Tekst: Jan Joost Aten
Federatie Medisch Specialisten
De Federatie Medisch Specialisten verenigt alle 33 specialismen. Medisch specialisten zijn lid van een van de 33 wetenschappelijke verenigingen die samen de Federatie vormen. In totaal zijn 23.000 medisch specialisten aangesloten. De Federatie ondersteunt de leden bij het ontwikkelen van hun vak, onder meer door het uitvoeren van kwaliteits- en opleidingsvisitaties. Verder levert de Federatie bijdragen aan politieke en maatschappelijke debatten over de inrichting van de gezondheidszorg. De Federatie biedt ook individuele dienstverlening aan leden door middel van een landelijk kennis-en dienstencentrum.
CV Peter Paul van Benthem
1987-1992
Studie geneeskunde in Rotterdam, specialisatie tot KNO-arts in Stads- en Academisch Ziekenhuis Utrecht
1992
Promotie: Histofysiologisch onderzoek bij een dierproefmodel voor de ziekte van Menière.
1993
Toetreding maatschap KNO-artsen in Apeldoorn, parttime werkzaam op afdeling KNO Universitair Medisch Centrum Utrecht. Voert onder meer klinisch onderzoek uit naar ziekte van Menière.
1993 - 2015
Voorzitter KNO-staf Gelre Ziekenhuis Apeldoorn
2015 - heden
Hoogleraar en afdelingshoofd afdeling Keel-, Neus-, Oorheelkunde, LUMC
2016
Bestuurder landelijke vereniging KNO-artsen, trekker van de eerste wetenschapsagenda voor de wetenschappelijke vereniging van KNO-artsen.
2016
Toetreding tot bestuur Federatie Medisch Specialisten, portefeuille wetenschap en innovatie
2020
Voorzitter Federatie Medisch Specialisten