Onderzoeksrapport ‘Interpretatie en implementatie van de Terugkeerrichtlijn’
De EU Terugkeerrichtlijn is een belangrijk instrument om onrechtmatig verblijvende derdelanders op een humane manier te laten terugkeren naar hun land van herkomst. Toch verloopt de terugkeer van deze vreemdelingen niet zonder problemen.
Op verzoek van de Dienst Terugkeer & Vertrek en in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatiecentrum van het Ministerie Justitie & Veiligheid heeft het Europa Instituut van de Universiteit Leiden onderzoek gedaan naar de implementatie van Terugkeerrichtlijn. De eerste onderzoeksvraag is welke invloed de implementatie van de Terugkeerrichtlijn en bijbehorende jurisprudentie het afgelopen decennium in Nederland heeft gehad op inbewaringstelling en terugkeer van derdelanders. De tweede onderzoeksvraag is wat deze invloed geweest is in België, Denemarken, Duitsland en Noorwegen.
Vreemdelingen die niet in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning moeten terugkeren naar hun land van herkomst en krijgen daarom een terugkeerbesluit opgelegd. Dit kan leiden tot verschillende trajecten. De vreemdeling kan aantoonbaar zelfstandig vertrekken, bijvoorbeeld met behulp van terugkeerondersteuning door de Internationale Organisatie voor Migratie. De vreemdeling kan ook zelfstandig vertrekken zonder toezicht. In dat geval weet de overheid niet of de vreemdeling wel echt is teruggekeerd, of dat de vreemdeling nog zonder rechtmatig verblijf in Nederland is. De vreemdeling kan ook gedwongen worden verwijderd. Zowel in Nederland als in de andere geselecteerde landen bestaat een voorkeur voor zelfstandig vertrek met toezicht ten faveure van gedwongen vertrek. Dit wordt als minder belastend ervaren voor zowel de vreemdeling met een terugkeerverplichting als voor de overheid.
De Terugkeerrichtlijn heeft in Nederland en in de geselecteerde landen geleid tot aanpassing van de wetgeving. Uit de analyse van de toepassing van deze implementatiewetgeving wordt duidelijk dat de manier waarop invulling wordt gegeven aan de open normen uit de Terugkeerrichtlijn sterk verschilt. Dit leidt tot een situatie waarin er maar in beperkte mate sprake is van harmonisering. Uit de landenvergelijking blijkt dat de rechtspraak van het Hof van Justitie van de EU in de geselecteerde landen een minder grote invloed heeft op wetgeving, beleid en uitvoering dan in Nederland. In Nederland heeft de wetgever volgens de onderzoekers een meer afwachtende houding aangenomen dan in de andere onderzochte landen en wordt de uitleg van de Terugkeerrichtlijn eerder overgelaten aan de rechtspraak dan dat de wetgever zelf het initiatief neemt. Daardoor heeft de rechtspraak in Nederland relatief meer invloed op het terugkeerbeleid dan in de andere lidstaten. De effectiviteit van een terugkeerprocedure is in vergaande mate afhankelijk van de medewerking van de vreemdeling zelf en van de autoriteiten van het land van herkomst. Het verdient aanbeveling om, bij voorkeur in EU-verband, beter samen te werken met landen van herkomst om terugkeer te bewerkstelligen.
Het rapport is online beschikbaar via deze link.
Interpretatie en implementatie van de Terugkeerrichtlijn, Dr. drs. Mark Klaassen en Prof. mr. Peter Rodrigues, Universiteit Leiden: Europa Instituut, maart 2021.