Leidse astronoom Henk van de Hulst: bescheiden man met groot gezag
Wereldberoemd onder sterrenkundigen, bescheiden en wars van conventies. Op 23 april verscheen de biografie over Henk van de Hulst, getiteld ‘Reiziger in het wereldruim’. Biograaf Dirk van Delft: ‘Deze bijzondere man verdiende een biografie.’
Waarom een biografie over Henk van de Hulst?
‘Henk van de Hulst is bij veel mensen onbekend, maar binnen de sterrenkunde is hij een grootheid van jewelste. Hij is daarnaast interessant vanwege zijn verscheidenheid: hij was actief in de sterrenkunde en het ruimteonderzoek, maar ook bestuurlijk was hij zeer invloedrijk. Zo stond hij aan de wieg van het Europese Ruimteagentschap ESA en zonder Van de Hulsts ingrijpen stond ESTEC nu niet in Noordwijk.’
DIRK VAN DELFT (1951) was in zijn carrière bijzonder hoogleraar Materieel erfgoed van de natuurwetenschappen in Leiden, directeur van Rijksmuseum Boerhaave en chef wetenschap bij NRC Handelsblad. In 2015 won hij de NWO Eurekaprijs voor wetenschapscommunicatie met zijn biografie/proefschrift over Heike Kamerlingh Onnes. Vier jaar later volgde het boek ‘Lorentz: gevierd fysicus, geboren verzoener’, een vuistdikke biografie over de grote Nederlandse natuurkundige Hendrik Antoon Lorentz.
Ik moet eerlijk bekennen dat ik nog nooit van Henk van de Hulst had gehoord. Waarom is hij onbekend bij het grote publiek?
‘Van de Hulst was een tamelijk teruggetrokken persoon. Hij wist wat hij waard was, maar blies dat niet door een toeter de wereld in.
Daarbij was hij op verschillende vlakken actief. De veel bekendere astronoom Jan Hendrik Oort was meer gericht op één onderwerp, namelijk radioastronomie. Van de Hulst opereerde meer op de achtergrond, en hield zich met meerdere onderwerpen bezig.’
Welke thema’s zijn het belangrijkst in zijn carrière?
‘Je zou zijn werk in drie hoofdthema’s kunnen opdelen: lichtverstrooiing, ruimteonderzoek en radioastronomie. Het boek dat Van de Hulst schreef over lichtverstrooiing is ontzettend vaak geciteerd, veel vaker dan Oorts werk. Dat komt omdat zijn onderzoek naar lichtverstrooiing niet alleen bruikbaar is binnen de astronomie, maar ook daarbuiten. Het is bijvoorbeeld toepasbaar om met laserlicht onder je huid te kijken, bij kankeronderzoek. Maar ook bij onderzoek naar verf of melk.
Wat betreft ruimteonderzoek: door zijn internationale statuur had Van de Hulst geweldige contacten bij de NASA. Mede door zijn inspanningen en netwerk konden de eerste Nederlandse satellieten, de ANS en de IRAS, mee met Amerikaanse draagraketten.
En dan is er nog de radioastronomie. Als Utrechtse student voorspelde Van de Hulst in 1944 het bestaan van de 21 cm-waterstoflijn in de radioastronomie, een emissielijn waarmee je waterstofatomen in de ruimte kunt waarnemen. Zijn voorspelling was uiteindelijk de aanleiding voor de bouw van de radiotelescoop in Dwingeloo, en aan de hand van de 21 cm-lijn ontdekten Van de Hulst en Oort dat de Melkweg een spiraalvormige structuur heeft.’
Wat maakt Van de Hulst als persoon zo speciaal?
‘Hij is streng christelijk opgevoed en de eigenschappen die daarbij horen zag je echt bij hem terug. Hij zette zich bijvoorbeeld in voor de gemeenschap zonder er iets voor terug te willen. Zo heeft hij ontzettend veel tijd gestoken in de opbouw van ESA en was hij voorzitter van de Nederlandse commissie voor ruimteonderzoek. Hij wordt daarom ook wel gezien als de vader van het ruimteonderzoek in Nederland.
Hij had ook een geweldig gevoel voor humor. Bij de dies van de Universiteit Leiden mogen hoogleraren hun onderscheiding op hun toga opspelden, wat velen doen. Bij een van de edities kwam Van de Hulst ineens aanzetten met allerlei medailles. Toen een van zijn collega’s die nader inspecteerde, bleken het allemaal schaatsmedailles te zijn!
Hij had dus lak aan conventies. Terwijl zijn collega’s in een pak rondliepen, liep hij op blote voeten of op gymschoenen. Tegelijkertijd was hij ongelofelijk slim, vriendelijk en gaf hij mensen de ruimte. Hij had een geweldig gezag, was authentiek, draaide niemand een loer en werd door dat alles ongelofelijk gerespecteerd.’
Heb jij na het schrijven van deze biografie het gevoel dat je hem kent?
‘Voordat Van de Hulst in 2000 overleed, heb ik hem weleens zien lopen bij de Sterrewacht. Maar ik heb hem nooit echt gesproken. Gelukkig leven er nog veel mensen die hem goed gekend hebben, in tegenstelling tot bij de Lorentz-biografie. Ik heb ruim dertig mensen gesproken, onder wie oud-promovendi van Henk, collega’s en familieleden. Die komen met allerlei mooie anekdotes, dus dan komt zo’n persoon ineens veel dichterbij.
Eind 2019 kwam jullie biografie over Lorentz uit, hoe heb je zo snel een nieuwe biografie weten te schrijven?
‘Ik ben begonnen toen de biografie over Lorentz af was. Ik ben ook wel een beetje een workaholic, ik maak zo 70 uur in een week aan zo’n boek. Daarnaast heb ik weinig slaap nodig, houd ik wel van spijkerhard doorbuffelen, en scheelt het dat ik de nodige schrijfervaring heb. Maar maak je geen zorgen, er zit dik drieduizend uur in hoor, haha.’
Inmiddels heb je drie biografieën geschreven. Wat maakt het schrijven van een biografie zo aantrekkelijk?
‘Schrijven is mijn lust en mijn leven, ik schrijf het liefst dag en nacht. Ik ben gek op non-fictie: een onderwerp uitpluizen, de archieven in en dat vervolgens zo mooi mogelijk opschrijven. Wat een biografie zo leuk maakt, is dat je naast een onderwerp ook met vlees en bloed te maken hebt. Dat vind ik het meest interessant. Hoe gaan mensen met elkaar om? Is er haat en nijd? Wat beweegt die mensen? Dat vind je overal terug, ook in de wetenschap. Die extra laag maakt dat ik er met alle plezier in wil duiken.’
Wat wordt de volgende biografie?
‘Ik ben nu bezig met een spannend tussendoortje: de atoomspionage van Abdul Khan in de jaren 70. Die heeft atoomgeheimen gejat bij de ultracentrifuge in Almelo, waarmee hij zijn vaderland Pakistan aan een atoombom hielp. Ik schrijf een portret van technisch fotograaf Frits Veerman, die dit jaar overleden is. Hij ontdekte de spionage en werd klokkenluider. Maar in plaats van nationale held werd hij een paria, die achternagezeten werd door de veiligheidsdienst.
Daarna ga ik met Antoni van Leeuwenhoek aan de slag, een Nederlandse amateurgeleerde uit de 17e eeuw. Hij is bekend om zijn zelfgebouwde microscopen en is de vader van de microbiologie. In 2023 is hij 300 jaar dood, dus een mooie gelegenheid voor een biografie.’
Tot slot, wat is jouw tip voor biografen in spé?
‘De kunst is om zowel een leuk persoon te hebben, qua leven en opvattingen, als een boeiend onderwerp. Een biografie werkt het best als die twee dingen samenkomen.’
Wil je meer weten over Henk van de Hulst? Meld je dan aan voor de online Tatiana Afanassjewa-lezing op 30 april, waarin auteur Dirk van Delft in geuren en kleuren vertelt over het leven van Henk van de Hulst.