Anar Ahmadov voelt zich eventjes zo vrij als een vogel, dankzij de Vidi-beurs
Anar Ahmadov is één van de elf Leidse onderzoekers die een Vidi-beurs van de NWO hebben ontvangen. De 800.000 euro maken voor het Ahmadov mogelijk zijn onderzoek naar westerse opleidingsorganisaties te voltooien, met als kernvraag: zijn westerse opleidingen aanjagers of remmers van de democratie?
De universitair hoofddocent Politieke Economie aan het Leiden University College bij de faculteit Governance and Global Affairs is vereerd met de beurs. ‘Dit was pas mijn eerste aanvraag. Je concurrenten zijn allemaal zeer kundige onderzoekers. Dit is een waardering voor het werk dat ik tot nu toe heb verricht en een blijk van vertrouwen in mijn vermogen om belangrijk en nuttig werk af te leveren.’
Vrijheid en druk tegelijk
Ahmadov zat op zijn kantoor toen hij hoorde van de toewijzing. Hij voelde vrijheid en druk tegelijk. ‘Ik keek glimlachend uit het raam en zag een duif in de lucht. Eventje voelde ik me vrij als die vogel. Met deze beurs ben ik vrij om mijn onderzoek te doen. Maar ik besefte meteen dat die duif onmiddellijk na zijn laatste maaltijd op zoek moet naar nieuw eten. En dat ik op jacht moet naar nieuwe beurzen om ook in de toekomst mijn onderzoek te kunnen verrichten.’
Ahmadovs gedachten gingen ook naar de collega’s die geen beurs kregen. ‘Hun werk is net zo bewonderenswaardig en van belang, om allerlei redenen, maar krijgt geen financiële steun.’ Daarna onderbrak zijn filosofische bui om vrienden en familie te bellen met het goede nieuws.
Persoonlijke interesse
Het onderwerp van zijn onderzoek, ‘western institutions, do they promote or preclude democracy?’ is het resultaat van persoonlijke interesse die voortvloeit uit eigen ervaringen en waarnemingen. ‘Ik ben een voormalig internationaal student in westerse landen - de VS, het Verenigd Koninkrijk, afkomstig uit een zich ontwikkelend, niet-westers land: Azerbeidzjan. Ik geef les aan het Leiden University College in Den Haag, een zeer internationaal college dat gemotiveerde jonge mensen aantrekt. Niet alleen uit Europa en Noord-Amerika, maar ook uit zich ontwikkelende landen. Bovendien heb ik bijgedragen aan verschillende Europese en Amerikaanse internationale trainingsprogramma’s voor beleidsmakers, politici, ngo-leiders, activisten en academici. Mijn voornaamste doel is het beoordelen van de rol - bedoeld of onbedoeld - die westerse trainingen vervullen bij het aanjagen van democratie in zich ontwikkelende landen. Jagen ze de democratie ook werkelijk aan of versterken ze juist bestaande ongelijkheid? Wanneer zijn ze nuttig en wanneer werken ze contraproductief?'
Tekst: Margriet van der Zee