Update programmanormen
In het project Programmanormen worden vervolgstappen gezet. De opleidingsbesturen is gevraagd een plan van aanpak per opleiding op te stellen aan de hand van de ontvangen feedback op de programmarapportages. Het doel is daarbij om het curriculum doelmatiger in te richten, met behoud van het huidige kwalitatieve niveau, zodat de werkdruk in het onderwijs verlaagd kan worden.
Wat willen we bereiken met het project Programmanormen?
Het project Programmanormen heeft tot doel de onderwijsinspanning op een transparante manier te verdelen en de werkdruk te verlagen. Het is de bedoeling dat onderwijsprogramma’s zo georganiseerd worden dat het onderwijsaanbod meer gestroomlijnd wordt en op een efficiënte manier wordt ingericht, zodat onze (beperkte) middelen maximaal worden benut. Ook komt er dan meer tijd vrij voor onderzoek.
Een korte analyse
In juni hebben de opleidingsbesturen een programmarapportage ingediend waarin de opleiding met het modelcurriculum is vergeleken. Het modelcurriculum dient als een referentiekader en een richtlijn. Het is geen standaard of norm, maar startpunt voor een gesprek over grote of kleine vakken, veel of weinig keuzevakken, omvangrijke of kleinere tracks.
Na de analyse van de programmarapportages door het team Onderwijsadvies & Kwaliteitszorg (O&K) valt op dat het merendeel van de opleidingen qua aantal onderwijseenheden op of rond de richtlijn van het modelcurriculum zit. Afwijkingen zijn vooral te vinden in het aantal afstudeervarianten, het aantal vakken dat daarbij verplicht is en het aantal gebonden keuzevakken. Daarnaast hebben veel bacheloropleidingen (en sommige masteropleidingen) veel 5 EC vakken. De omvang van onderwijseenheden is belangrijk. Zo zijn er universiteiten die standaard vakken
met een omvang van 7,5 EC aanbieden. Een systeem van 5 EC en 10 EC vakken heeft het didactische voordeel dat studenten aan het begin van de studie veel contacturen krijgen, terwijl ouderejaarsstudenten in (enkele) 10 EC vakken wordt geleerd om meer zelfstandig te werken.
Vervolgtraject
De opleidingsbesturen is gevraagd om voor 1 november 2020 op basis van de feedback van O&K een plan van aanpak per opleiding op te stellen. Hierin geven zij aan langs welke lijnen zij het curriculum doelmatiger kunnen inrichten, waarbij de kwaliteit gewaarborgd blijft. Bijvoorbeeld door te kijken naar de vakken met weinig deelnemende studenten. Deze vakken zijn wellicht slimmer te organiseren door het vak tegelijkertijd aan studenten van verschillende afstudeerrichtingen te geven of door een bepaald vak één keer in de twee jaar aan te bieden. Ook is het wellicht mogelijk om meer vakken van 10 EC in plaats van 5 EC op te nemen in het curriculum. Want hoe kleiner de eenheid, hoe relatief meer contacturen, huiswerk en tentamens. Dat leidt tot veel meer werk dan als je een beperkt aantal grotere eenheden hebt.
Om tot een plan van aanpak te komen zijn de opleidingsvoorzitters gevraagd om, al dan niet in overleg met de betrokken Onderwijsdirecteur(en), te zoeken naar oplossingen. Met opleidingen die sterk afwijken van het modelcurriculum werden bestuurlijke overleggen gevoerd om de denkrichtingen te verkennen. Ten slotte biedt het team O&K op verzoek ondersteuning bij het opstellen van het plan van aanpak.