Nieuwe ‘progress pride flag’ wappert op jaarlijkse Coming Out Day
Nog altijd is het niet gemakkelijk om ‘uit de kast’ te komen voor je seksuele geaardheid. Op Coming Out Day (11 oktober) werd daar wereldwijd bij stilgestaan. Dit jaar wapperde op de universiteitsgebouwen niet de traditionele regenboogvlag, maar de zogeheten ‘progress pride flag’.
Het hijsen van de nieuwe vlag, die in het weekend van 9 tot en met 11 oktober te zien was op zeven faculteitsgebouwen, was een initiatief van het LGBT+ Network van de Universiteit Leiden. De nieuwe vlag heeft elf strepen, vijf meer dan de traditionele regenboogvlag, al decennialang het symbool van de homorechtenbeweging.
De vlag is enkele jaren geleden ontworpen door de Amerikaanse grafisch designer Daniel Quasar, met als belangrijkste doel om meer focus te leggen op inclusie en vooruitgang in de homorechtenbeweging. Zo benadrukken drie van de vijf nieuwe strepen (roze, turquoise en wit) de belangrijke historische bijdrage die onder meer transgender, non-binaire en gender non-conforme personen hebben gehad.
Daarnaast zijn er ook een bruine en zwarte streep toegevoegd, die symbool staan voor de relatie tussen de emancipatie van de lhbt+-gemeenschap en de strijd tegen racisme. ‘In Nederland staan veel mensen uit de lhbt+-gemeenschap ook aan de basis van protestbewegingen als Black Lives Matter,’ zegt Andrew Shield, voorzitter van het LGBT+ Netwerk in Leiden. ‘En binnen de Nederlandse homorechtenbeweging was en is er veel activisme onder lhbt-ers uit de zwarte gemeenschap of met een migratieachtergrond. Met deze vlag benadrukken we de overlap en affiniteit tussen de bewegingen.’
‘The Progress Pride Flag zal in het collegejaar 2020-2021 op verschillende belangrijke dagen worden gehesen,’ zegt Shield. ‘Op die manier geven we aandacht aan racisme en transfobie, zaken die ook Leidse studenten en medewerkers aangaan. For veel studenten zal dit de eerste keer zijn dat ze zo’n vlag zien wapperen op hun onderwijsinstelling. Het laat aan hen zien: de universiteit is toegewijd om inclusie binnen en buiten de collegezalen te bevorderen.’