‘De link met de samenleving is altijd dichterbij dan je denkt’
Op het platform Things That Talk publiceren studenten verhalen over objecten van musea, uit de vele collecties van de universiteitsbibliotheek, én de stad. Een interview met Fresco Sam-Sin, de bedenker ervan. Sam-Sin: ‘Things That Talk is een manier om met elkaar te praten over de inrichting van ons onderwijs en over hoe wij daarin samen willen werken met de wereld buiten de universiteit.’
Hoe ben je op het idee gekomen?
‘Voor mijn eigen vakgebied, het bestuderen van het Mantsjoe Qing-rijk (1636-1912), heb ik een online platform voor digitale kaarten gemaakt. Hierop wordt informatie ontsloten over regio’s zoals Rusland, Siberië en China. Je kunt er verschillende periodes van de atlas vergelijken. Samen met studenten en docenten hebben we er verhalen aan toegevoegd. Zo hebben we een dagboek van een soldaat op de kaart gezet waardoor we beter begrepen waar hij wanneer was en wat hij daar ervoer. De kaarten zijn heel gedetailleerd, de grootste zou uitgeprint zo’n zes bij negen meter zijn. Een van de kaarten is uiteindelijk opgehangen in Museum Volkenkunde met daarnaast een online module.
Studenten zijn heel enthousiast over deze manier van werken. Enerzijds vinden ze het inhoudelijk mooi om een object in contact te brengen met tekst. Anderzijds vinden ze het mooi om te kunnen publiceren voor een breder publiek. Toen ik contact opnam met Sanne Arens, verantwoordelijke voor de implementatie van de onderwijsvisie binnen de faculteit, besloot zij om samen met mij deze verwevenheid van onderwijs en onderzoek en het publiceren daarover verder uit te werken en uit te breiden naar meer vakken en opleidingen.’
Hoe schaal je zo’n platform op zodat het ook interessant is voor andere vakken en opleidingen?
‘Kwaliteit staat voorop, maar als je studenten vraagt om hun werk te publiceren, dan moet dat op een mooie en moderne website. Zo kunnen ze het trots binnen hun eigen netwerk laten zien. De infrastructuur moet smooth zijn en het publiceren moet vlekkeloos verlopen. Daarom hebben we externe bureaus, Fabrique en Q42, ingeschakeld om dat wat begon als een kaartenplatform te vertalen naar een nieuw en breed inzetbaar platform. Heel organisch kwamen we tot het concept om een platform te maken waar mensen hun onderzoek en hun verhalen over objecten kwijt konden.
Toen we de stap van specifiek kaarten naar objecten in het algemeen hadden gezet, begonnen de ideeën binnen te stromen. Studenten wilden historische objecten combineren met moderne varianten van die objecten. Docenten wilden met studenten de musea in om hun collecties onder de loep te nemen, terwijl sommige studenten juist ook heel erg geïnteresseerd waren in de objecten bij mensen thuis.
Met deze en andere ideeën gingen we praten met nog meer studenten, docenten en opleidingsvoorzitters binnen de faculteit. Zo komen er steeds nieuwe ideeën bij en steeds meer links tussen geschiedenis en het heden en tussen objecten en tekst. Studenten en docenten die op ons platform actief zijn, weten dat al hun ideeën worden meegenomen en afgewogen. Zo stimuleert Things That Talk het gesprek over de inrichting van ons onderwijs en over hoe docent-onderzoekers en studenten samen op weg willen met de wereld buiten de universiteit.
Wat is de rol van studenten precies?
‘Deze zomer hebben we studentambassadeurs aangesteld die het project uitdragen en aanjagen. Zij zijn het aanspreekpunt voor de docenten en de studenten die actief zijn op Things That Talk. De ambassadeurs zorgen ervoor dat nieuwe ideeën voor het platform worden verzameld en onverhoopte technische obstakels worden weggenomen.
De studentambassadeurs helpen ook met het leggen en onderhouden van contacten met erfgoedinstellingen en andere betrokken partijen. Ook zetten ze hun voelsprieten uit om verhalen te verzamelen over mensen met interessante objecten. Van het Rijksmuseum van Oudheden tot Het Nationaal Museum van Wereldculturen weten de ambassadeurs welke tentoonstellingen er voor de komende vijf jaar in de planning staan. Zo kunnen de studenten vooroplopen op dat wat nog komen gaat en zo de musea helpen om de verhalen over beoogde tentoonstellingstukken te vertellen.
Wat gaan de studenten komend semester doen?
‘Studenten gaan in dit academisch jaar met ontzettend veel objecten aan de slag binnen een heel divers curriculum. Ze vertellen hun verhalen. Het zijn niet alleen docenten die de verhalen beoordelen, maar ook medestudenten binnen en buiten Leiden. Techniek maakt het mogelijk om ook studenten buiten je eigen vak om feedback te vragen, waarbij we er nu over nadenken hoe we dat zo kunnen doen dat de studenten leren om opbouwende feedback te geven, waar de ontvanger zichzelf mee kan verbeteren.’
‘Aan het einde van het semester gaan de studenten een visiestuk opstellen over hoe een project als Things That Talk in ons onderwijs past en hoe we daar als faculteit van kunnen leren.’
De verhalen van de studenten zijn ook bestemd voor de samenleving. Hoe wil je die erbij betrekken?
‘Wat ik graag wil is dat studenten gaan leren van de stad en dat de bewoners van de stad meer in aanraking komen met dat wat de universiteit doet. Zo zijn er studenten die verhalen over Chinese restaurants in Leiden willen vertellen. Wat is daar te zien? Hoe komen de spullen daar? Waarom hebben de eigenaars juist die spullen in hun restaurant staan? De beeldjes, de raamdecoratie en het servies vertellen allemaal verhalen. En bij de objecten die gemaakt zijn om te verdwijnen, eten dus, willen studenten kijken hoe ze aangepast zijn aan de smaak van de Nederlandse gasten. De dingen die we zien in restaurants hebben directe relaties met museumcollecties; de beeldjes en het servies met de collectie in Museum Volkenkunde, de servetten met de collectie van het Textile Research Centre.
We zijn continu op zoek naar stakeholders met wie we samen op weg kunnen. Hoe meer stakeholders er buiten de universiteit warmlopen voor onze plannen, des te meer verweven raakt onze universiteit met dat wat er leeft en beweegt buiten de universiteit.’
Het platform is nu alleen Engelstalig. Is daar een reden voor?
‘De Universiteit Leiden is gevestigd in Leiden en Den Haag. Het is daarom heel vanzelfsprekend dat we in de volgende fase de stap naar Nederlands moeten gaan zetten. Maar zo zijn er veel meer talen die binnen onze samenleving gesproken worden; Surinaams, Hindi, Berber, Syrisch. En ook hierin zie ik veel kansen om de vaardigheden van onze studentenpopulatie in te zetten: want de talen die we leren, worden in de steden ook gewoon gebruikt. Hoe mooi zou het zijn als we mensen konden vragen naar hun spullen in hun moedertaal?!’
Je hebt een beurs bemachtigd bij het Leidse stimuleringsprogramma Museums, Collections & Society. Wat ga je daarmee doen?
‘Het stimuleringsprogramma Museums, Collections and Society, gaat over de dynamiek en de implicaties van het verzamelen. Pieter ter Keurs, de coördinator van dit programma, beschrijft Leiden als eens als een soort Smithsonian; een grote museumgroep. Hij heeft de ambitie om stukken uit verschillende collecties samen te brengen. Niet onder één dak maar wel door stukken bij de verschillende musea met elkaar te verbinden. Toen de collecties decennia of nog langer geleden werden aangekocht of meegebracht uit verre oorden, werden die over de verschillende musea verspreid. Daardoor is destijds veel informatie verloren gegaan.
Ik ga onderzoeken hoe spullen uit collecties over de verschillende Leidse en Haagse musea verspreid zijn; hoe dat zich verhoudt tot de collecties wereldwijd en waarom dat zo is. Daarover wil ik ook zo gaan vertellen en visualiseren dat een breed publiek kan meegenieten en dat er ook invalshoeken worden gekozen waardoor de online bezoeker, die normaal niets met dit onderwerp heeft, toch ingang heeft bij dit onderwerp.’
Heb je nog tips voor collega's?
‘Betrek studenten tijdens jouw colleges ook echt bij je onderzoek en maak hen mede-eigenaar. Zelfs onderzoek dat verder weg staat van de samenleving kan interessant worden gemaakt voor een breed publiek. In veel aanvragen is er een kopje valorisatie. Die moeten we met meer visie in gaan vullen en er niet dat verplichte stuk van maken waar we pas naar gaan kijken wanneer we de beurs binnen hebben.
Als je binnen je onderzoeksproject structuren opzet waarmee je een publiek buiten de universiteit bereikt, is dat niet alleen bevredigend, maar ook nog eens een garantie dat je mensen gaat leren kennen buiten de academische wereld, die kennis en ervaring in huis hebben op het terrein van je onderzoek. Dat is spannend. Als onze onderzoekers dat gaan doen, dan wordt het voor onze studenten gewoon.
Sla de handen ineen met mensen binnen je netwerk om te kijken waar je overlap hebt. Zo kun je robuuste platforms gaan bouwen die niet door enkel jouw aanvraag gedekt hoeven worden. Het zal je verbazen, maar Things That Talk kan hierin een rol spelen, omdat de techniek voor meer dan alleen objecten kan worden gebruikt.’
Vakken die dit collegejaar sowieso aan de slag gaan met Things That Talk:
-
Plastic: A cultural history (Honours College Humanities Lab)
-
Museologie van het Oude Nabije Oosten (BA Oude Nabije Oosten Studies)
-
Food, Globalization and National Identity (Honours College Humanities Lab)
-
Cultural Translation (Human Diversity: Culture, History & Society)
-
La tradizione novellistica (BA Italiaanse taal en cultuur)
-
Material Culture, Heritage, Museums in the Koreas (BA Koreastudies)
-
Materiële cultuur van het oude Egypte (BA Oude Nabije Oosten Studies)
-
Material Culture of Modern Japan Lecture course (BA Japanstudies)
-
Moderne Italiaanse letterkunde (BA Italiaanse taal en cultuur)
-
The Mycenaean World: Culture (Ma Classics and Ancient Civilizations: Classics)
-
The material and visual culture of exchange between Asia and Europe, 1500-1800 (Art, Architecture and Interior before 1800 (MA)
-
Communicating through clay in the Ancient Near East (MA Classics and Ancient Civilizations, Assyriology)
-
Word and Image in Premodern Japanese Culture: Reworking the Classics (MA Asian Studies 60 EC, MA Asian Studies 120 EC)