Archeologen vinden Romeins kamp bij Ermelo
Leidse archeologen, studenten en plaatselijke vrijwilligers hebben in de bossen bij Ermelo een Romeins kamp gevonden. Het kampement ligt op vier kilometer van een eerder gevonden Romeinse versterking. Dit bevestigt het beeld dat de Romeinen ook in Nederland vaak buiten de grens van hun rijk op onderzoek uitgingen.
Het kamp beslaat in totaal bijna zes hectare. Het enige dat momenteel nog met het blote oog zichtbaar is, is een aarden omwalling en greppel in het bos. Vermoedelijk hebben Romeinse legionairs deze versterkingen opgeworpen om hun tijdelijke kampement te beschermen tegen eventuele aanvallen van buiten.
Romeinse speld en aardewerk
Begin september hebben archeologen en studenten van de Universiteit Leiden samen met plaatselijke vrijwilligers uitgebreid onderzoek gedaan naar het kampement. Daarbij vonden zij onder meer een bronzen Romeinse speld (fibula) en Romeins aardewerk. Ook hebben ze delen van de aarden omwalling afgegraven, waaruit bleek dat deze zeer waarschijnlijk volgens Romeins ontwerp is aangelegd.
De archeologen kwamen het kampement op het spoor na bestudering van zogeheten LiDAR-data. Dat zijn digitale hoogtekaarten met een hoge precisie. Hoewel Verschoof-van der Vaart eigenlijk op zoek was naar prehistorische grafheuvels en akkers, stuitte hij per toeval ook op deze parallellogramvormige aarden omwalling. Hij en collega’s herkenden daar een mogelijk Romeinse versterking in.
Reportage: zo gingen de archeologen te werk
Vlak voor de definitieve ontdekking van Romeinse voorwerpen, gingen we op bezoek bij de opgraving. Lees in deze reportage hoe onze archeologen op zoek gingen naar de smoking guns die moesten bewijzen dat het om een Romeins kampement ging.
Exploratie of exploitatie
De vondst van een Romeins kamp in Ermelo is opvallend. Het dorp ligt tientallen kilometers verwijderd van de Limes, de grens van het Romeinse rijk. De vondst van dit kamp – en eerder al een soortgelijk kamp in dezelfde regio – bevestigen het vermoeden dat de Romeinen regelmatig buiten de grenzen van hun rijk op expeditie gingen.
‘De vraag is nog waarom de Romeinen dat deden,’ zegt archeoloog Mark Driessen, die de opgraving samen met Wouter Verschoof-van der Vaart leidde. ‘Misschien was het doel training of exploratie, dus het ontdekken van nieuw gebied. Maar het kan ook exploitatie geweest zijn: misschien waren de Romeinse soldaten wel op zoek naar grondstoffen als hout.’
Bij de opgraving werden de Leidse archeologen en studenten geholpen door vrijwilligers van de historische verenigingen van Harderwijk, Ermelo en Putten, de Gemeente Ermelo en de regioarcheoloog van de Noord-Veluwe. De opgraving werd financieel mogelijk gemaakt dankzij een beurs uit het Fonds voor Romeinse Archeologie van het Leids Universiteits Fonds (LUF).