Waarom extreem geweld in dekolonisatieoorlogen vergelijken?
Vergelijken van geweld leidt maar al te vaak tot relativeren. ‘Natuurlijk hebben we in Indië wat op onze kerfstok, maar kijk eens hoe erg de Fransen waren, of de Portugezen, of de Britten…’.
Dergelijke conclusies, bedoeld om het eigen straatje schoon te vegen, zijn maar al te vaak de inzet van Nederlandse politici, journalisten en ook historici wanneer zij de geweldsontsporingen in Indonesië op internationale schaal vergelijken. Deze neiging om een ‘ranglijst van wreedheid’ op te stellen wordt radicaal terzijde geschoven in het discussieforum ‘Extreem geweld tijdens dekolonisatieoorlogen in vergelijkend perspectief, 1945-1962’ in BMGN – Low Countries Historical Review 135(2).
Vanwege de gekozen cookie-instellingen kunnen we deze video hier niet tonen.
Bekijk de video op de oorspronkelijke website ofTien historici, onder leiding van Thijs Brocades Zaalberg en Bart Luttikhuis, vergelijken hierin de dekolonisatieoorlog in Indonesië (1945-1949) met oorlogen in onder andere Algerije, Vietnam, Kenia en Maleisië. Het doel hiervan is niet relativeren, maar juist beter begrijpen waarom in al deze oorlogen extreem geweld werd gebruikt. De vier fascinerende deelstudies, onder andere over de rol van seksueel geweld en politiek-bestuurlijke verantwoordelijkheid, tonen onder meer één gemene deler tussen al deze oorlogen aan: het moedwillige gebrek aan politieke verantwoording en de daaruit voortvloeiende geïnstitutionaliseerde straffeloosheid. De hoge heren in de legertop en in Den Haag, Londen en Parijs wisten ervan, maar wilden het niet weten. En zo lieten ze bewust het geweld tegen burgers en gevangengenomen strijders escaleren.