Het leven van nomaden in een turbulente tijd
De Walad Djifir uit Tsjaad bevonden zich de afgelopen jaren in een turbulente omgeving, met onrust in Nigeria, Libië en de Centraal-Afrikaanse Republiek. Hoe pasten zij zich aan? Inge Butter beschreef het in haar proefschrift. Promotie op 2 juli.
In de afgelopen jaren was er veel onrust in de Afrikaanse Sahel en de omliggende gebieden. In Libië brak een burgeroorlog uit na de val van de autoritaire leider Moammar al-Qadhafi, delen van Nigeria werden geteisterd door aanslagen en ontvoeringen van Boko Haram, en in de Centraal-Afrikaanse Republiek (CAR) resulteerde een politieke coup in langdurig geweld.
Tussen al deze brandhaarden in leven de Walad Djifir, een nomadische groepering uit centraal Tsjaad. Het zijn de familieleden die verspreid over de regio wonen die de meest directe onveiligheid beleefden en wiens levens en inkomstenbronnen op hun kop kwamen te staan. Ook in Tsjaad zelf kregen de nomaden regelmatig te maken met conflicten: zo botsten ze langdurig met de lokale overheid over landrechten.
De Leidse antropoloog Inge Butter onderzocht voor haar proefschrift hoe deze groep zich aanpaste aan de veranderende omstandigheden. Ze merkte vooral dat het nomadisch kamp (ferikh) een ontzettend belangrijke rol blijft spelen. Nieuwe omstandigheden – geweld, droogte, nieuwe communicatiemiddelen – veranderen vaak wel de manier waarop de Walad Djifir hun levens inrichten, maar worden als het ware toegepast op de blauwdruk die er al ligt: oude structuren en familienetwerken die men terugvindt in het dagelijks leven in de ferikh. Noties van vertrouwen en wantrouwen zijn daarbij cruciaal.
Butter noemt Libië als voorbeeld. Terwijl de burgeroorlog het land teistert, levert dat voor sommige leden van de Walad Djifir juist nieuw werk op. Terwijl familieleden in 2011 met hun gezinnen het land ontvluchtten, trokken de jonge mannen er vanaf 2012 juist weer heen om geld te verdienen als bewaker of veehoeder. Maar hoe krijgen zij hun salaris op een veilig manier bij hun familieleden op de afgelegen vlaktes van Tsjaad, ver weg van het dichtstbijzijnde kantoor van Western Union? Butter: ‘Daarvoor spelen de familienetwerken en vertrouwensbanden een belangrijke rol. Ze sturen het geld naar familie in de Tsjadeese hoofdstad N’Djaména, waarna een vertrouwde handelaar dit in de vorm van krediet weer voorschiet aan een collegahandelaar op het platteland. In ruil voor dit krediet kan de plattelandshandelaar goederen inkopen bij zijn collega in de hoofdstad. Zo hoeft het geld zelf niet daadwerkelijk op en neer. Een reis die vaak risico’s met zich mee brengt.’
Op die manier zijn de Walad Djifir nooit echt ontworteld, zegt Butter, de band met de familie blijft bestaan, waar de groepsleden zich ook bevinden. Deze band werkt zeker ook beperkend, met familieverwachtingen die niet per se in iedereens belang zijn. Echter, de blauwdruk die de ferikh biedt is leidend wanneer zij zich geconfronteerd zien met uitdagingen, of het nu gaat om veerovers in Nigeria of groepsleden die uit de CAR moeten vluchten vanwege het geweld.
Afbeelding bovenaan: copyright James Chama Tabi.
‘De woestijn heeft me altijd getrokken’
In haar jonge jaren moest Inge Butter regelmatig verhuizen. Haar ouders waren wateringenieur en fysiotherapeute, en werkten in veel verschillende landen. Zo kwam ze ook in Egypte terecht, waar het gezin regelmatig in de woestijn ging kamperen onder de blote sterrenhemel. ‘Dat klinkt idyllisch, wat natuurlijk niet altijd zo was. De vroege ochtenden zijn zó koud! En de dagen ontzettend droog en heet. En om de veertien dagen moesten we terug voor vers drinkwater. Een feit blijft dat het veldwerk onder de open lucht me niet afschrok. Ik voelde me meer op mijn gemak te midden van de kampen dan in de stad.’ Butter kwam min of meer toevallig bij de Walad Djifir terecht, toen haar chauffeur en gids zijn familie wilde bezoeken. ‘Een typisch kamp van de Walad Djifir bestaat uit zo’n vijf of zes tenten die in een cirkel staan opgesteld. De ingang van de tenten staat naar buiten gericht om enige privacy te creëren. In de middencirkel word vaak een omheining voor het kleine vee gemaakt, zodat de dieren ‘s nachts niet te makkelijk door hyena’s kunnen worden meegenomen.’