Universiteit Leiden

nl en

Standplaats intensive care: ‘Hier kun je het verschil maken’

Veel alumni staan nu in de frontlinie van de zorg en werken dag en nacht om duizenden coronapatiënten weer te genezen. Intensivist Michael Frank (53) is zo iemand. Als hoofd intensive care van het Albert Schweitzer Ziekenhuis in Dordrecht loodst hij zijn afdeling door de coronacrisis.

Hoe gaat het op uw ic?

‘Het zijn extreme tijden. Het verraderlijke van Covid-19 is dat het ziektebeeld zo onvoorspelbaar is en patiënten snel achteruit kunnen gaan. Tot afgelopen weekend hadden we één sterfgeval, maar zaterdag overleden hier in een paar uur tijd twee patiënten. Eén van hen was zelfs al coronavrij, maar het virus had de longen te erg aangetast. De familie kon nog wel afscheid nemen. Dat was natuurlijk heel heftig en verdrietig, maar als arts moet ik me professioneel opstellen en houd ik mijn eigen emoties op afstand. Anders kan ik mijn werk niet goed doen. Naast deze baan ben ik voorzitter van de Intensive Care Regio Rijnmond, een samenwerkingsverband van tien ic’s in de regio. Hierin overleggen we nu vooral veel over de coronacrisis en wat er nodig is. Vanuit twee kanten sta ik er dus middenin.’ 

Michael Frank (rechts) met twee arts-assistenten. Foto Jamaica Vink

Hoe houdt u het vol? 

‘Ik doe dit werk al twintig jaar dus ik ben veel gewend. Maar de intensiteit en de hoeveelheid patiënten in deze crisis heb ik niet eerder meegemaakt. We hebben de zorg voor de patiënten die ongelooflijk ziek zijn en tegelijkertijd moeten we ook aan onze eigen veiligheid denken. Je leert jezelf nog beter kennen. Gelukkig kan ik goed schakelen. Ik kan een heel drukke dag hebben met moeilijke gesprekken, lastige besluiten en intensieve behandelingen. Maar als ik het ziekenhuis verlaat, zet ik het van me af als ik eenmaal in mijn auto zit en muziek opzet. Het helpt ook om thuis afleiding te hebben door gewoon alledaagse dingen te doen, zoals boodschappen halen. En ik slaap goed.’  

‘Ik durf nog niet twee weken vooruit te kijken' 

Kon uw ic de druk goed aan de afgelopen tijd?  

‘Het waren spannende weken, maar het is nu behapbaar. Normaal gesproken hebben we een  intensive care van gemiddelde grootte: 16 bedden en een heel gevarieerde groep patiënten. Begin maart moesten we heel snel opschalen naar 32 bedden. Dat gaat natuurlijk niet zomaar. De bedden van de hartbewaking en operatiekamer zijn nu ic geworden, en de artsen en verpleegkundigen van deze afdelingen zijn snel getraind en werken onder toezicht van de reguliere ic-medewerkers. Wekenlang nam het aantal patiënten snel toe en liep het vol. Sinds ongeveer een week stabiliseert de groei. Blijkbaar heeft de intelligente lockdown effect. Maar ik durf nog niet twee weken vooruit te kijken. Het is echt koffiedikkijken.’ 

Wat is uw rol als hoofd intensive care? 

‘Omdat het zo druk is heb ik nu meerdere rollen. Ik ben ten eerste dokter op de afdeling en ik leg bijvoorbeeld patiënten aan de beademing. Daarnaast heb ik één keer per dag crisisoverleg met de belangrijke spelers in het ziekenhuis. Hoe gaat het nu? Moeten we opschalen? Kunnen er patiënten van de ic naar de normale afdeling? Ik heb nu langere werkweken tot zo’n 60 uur met ook nacht-en weekenddiensten. Buiten de ic hebben we drie afdelingen met patiënten die ook heel ziek zijn en mogelijk naar ons moeten als ze verslechteren. Wij beoordelen of dat nodig is én of het nog zinvol is. Dat is het bijvoorbeeld niet voor een 95-jarige die niet meer zelfstandig kan functioneren en de ic waarschijnlijk niet gaat overleven. Want zo’n twintig dagen aan de beademing heeft een enorme impact op je lichaam.’ 

Twee collega's bij een patiënt. Foto Jamaica Vink

Waarom koos u als 18-jarige voor de studie Geneeskunde? 

‘Mijn beide ouders studeerden ook Geneeskunde in Leiden en ze waren altijd heel enthousiast over hun studie en studententijd. Dat was dus een positief voorbeeld. Mijn vader was cardioloog en ik ging als kind in het weekend wel eens mee naar het ziekenhuis, als hij visite moest lopen. Al die lampjes en monitoren maakten indruk op mij. Ik vond het toen al een heel interessante omgeving en luisterde thuis altijd naar de verhalen over het werk.’

En waarom koos u later voor ic-geneeskunde?

‘Al tijdens mijn studie werkte ik als student-assistent op de intensive care Thoraxchirurgie (waar patiënten liggen na een openhartoperatie, red.) van het LUMC. Dat heette toen een Joshua-baantje, genoemd naar de eerste student die dat werk deed in de jaren ’50. Een hoogleraar startte in die tijd deze nieuwe hartafdeling en vroeg studenten omdat er nog geen gespecialiseerde verpleegkundigen waren op dat gebied. Ik was verpleeghulp en controleerde bijvoorbeeld de wond en hield de bloeddruk bij. Het was praktisch werk, maar je moest er ook bij nadenken. Student-assistenten als ik werden daarnaast betrokken bij het wetenschappelijk onderzoek van de specialisten. Ik vond het heel bijzonder op die afdeling en daarom wilde ik blijven werken op de ic. Hier doe je aan acute geneeskunde en kun je het verschil maken. Ik hou ervan om complexe vraagstukken te ontrafelen en dan snel beslissingen te nemen.’

Heeft u met de kennis van nu aanbevelingen voor de opleiding Geneeskunde? 

‘Ik vind het wel jammer dat het studentassistentschap op de ic is afgeschaft omdat ziekenhuizen dit werk toch liever niet meer door studenten wilden laten doen. Dit werk heeft mij en mijn studiegenoten echt gevormd omdat we al vroeg het vak leerden kennen. Daarnaast is het belangrijk dat opleidingen genoeg aandacht besteden aan de mentale kant van het werk. Ik zie nu dat jonge artsen eerder last hebben van stress omdat ze, op zich begrijpelijk, meer hechten aan hun werk/privé-balans. Dan zie ik sommigen schipperen in het maken van keuzes. Want hun vriend of vriendin wil nog wel een wereldreis maken of bijvoorbeeld naar veel festivals gaan. Wij hadden destijds niet al die wensen. Ic-geneeskunde is een soort levenskeuze. Maar misschien klink ik nu wel ouderwets, terwijl ik het juist heel leuk vind om jonge mensen op te leiden en kennis en kunde door te geven. En andersom houden jonge dokters mij ook weer scherp.’ 

Hoe vindt uw gezin het dat u zo in beslag wordt genomen?

‘Mijn gezin weet niet beter dat ik intensief werk in het ziekenhuis, dus dat is in deze crisistijd eigenlijk niet anders. Ik heb drie kinderen en twee wonen er nog thuis; een dochter van 16 en een zoon van 14. Het is natuurlijk een aparte sfeer nu we opeens veel meer samen thuis zijn, maar wel heel gezellig.’ 

Tekst: Linda van Putten
Foto's: Jamaica Vink
Mail de redactie

‘Naast mijn studie had ik een heel actieve jaarclub bij Minerva en dat zijn nog steeds mijn beste maatjes. Daarnaast had ik een leuk studentenhuis, Haarlemmerstraat 35A. Dat was echt een geneeskundehuis met studenten die ook al in het ziekenhuis werkten. Met die oud-huisgenoten heb ik ook nog steeds een goed contact en ze werken in ziekenhuizen in heel Nederland. Mijn vrouw ken ik trouwens ook uit Leiden, zij is jurist geworden. Mijn studietijd in Leiden is dus wel bepalend geworden voor mijn leven. Inhoudelijk, dankzij mijn studie en het werk in het LUMC én in sociaal opzicht.'

CV Michael Frank (53)

  • 2018-heden   Regio voorzitter IC-Rijnmond
  • 2013-heden   Medisch manager IC Albert Schweitzerziekenhuis 
  • 2009-heden  Intensivist Albert Schweitzerziekenhuis         
  • 2004-2009    Intensivist  en medisch manager Haga ziekenhuis
  • 2003-2004    Fellow intensive care LUMC Leiden
  • 1997-2003    AGNIO-en AGIO Anesthesiologie LUMC Leiden
  • 1996-1997    AGNIO-Chirurgie Groene Hart ziekenhuis Gouda
  • 1990-1994    Student-assistent IC Thoraxchirurgie LUMC
     
Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.