Advocaat-generaal Simon Minks over het terrorismeproces ‘Context’
Advocaat-generaal Simon Minks was als officier van justitie betrokken bij de vervolging in het proces Context. In dit interview deelt hij enkele inzichten met het Centre for Professional Learning (CPL), waaraan hij is verbonden als fellow
Eind maart oordeelde de Hoge Raad dat de veroordelingen in stand blijven in het proces Context, de grootse terrorismestrafzaak in Nederland sinds de Hofstadgroep. Advocaat-generaal Simon Minks was als officier van justitie betrokken bij de vervolging. Als Fellow van het Centre for Professional Learning draagt hij bij aan onderwijsprogramma’s voor professionals op het gebied van terrorisme, recht en veiligheid. Tijdens deze programma’s reflecteert hij onder meer op zijn ervaringen in het Context-proces. In dit mini-interview deelt hij enkele inzichten.
Achtergrond
Relatief veel mensen uit de regio Den Haag reisden uit naar Syrië in de periode 2013-2015. In de zaak Context achtte het gerechtshof van Den Haag bewezen dat een zeker Haags samenwerkingsverband een terroristische en criminele organisatie was. Deze organisatie was volgens het hof onder andere verantwoordelijk voor het werven van Syriëgangers en het opruien tot deelname aan de gewapende strijd. Daarnaast was de organisatie betrokken bij de financiering van terrorisme en bevorderde zij het plegen van levensdelicten door jihadstrijders in Syrië.
Vier van de verdachten waren het niet eens met de uitspraak en stelden een cassatieberoep in bij de Hoge Raad. Drie van deze verdachten zijn niet in Syrië geweest en voerden met name aan dat de uitingen die zij voor het merendeel online hebben gedaan niet op zouden ruien tot enig strafbaar feit. Daarbij stelden zij dat hun veroordeling voor deze uitingen een niet-gerechtvaardigde beperking betreft van hun vrijheid van godsdienst en hun vrijheid van meningsuiting. Deze cassatieklachten slaagden niet is het recente oordeel van de Hoge Raad; daarmee zijn de veroordelingen definitief.
Prijswinnend onderzoek
De lessen uit de Context-zaak zijn breder te trekken dan alleen voor het Openbaar Ministerie. Context was een grote zaak, waar veel gepionierd werd en waarin nieuwe samenwerkingsvormen tot stand kwamen. Hierbij stond niet de opsporing centraal, maar de informatievoorziening. Dat maakte het mogelijk meer te doen tegen de achtergrond van de uitreizigersproblematiek die toen speelde, zoals op tijd paspoorten intrekken, banktegoeden bevriezen en gepaste hulp bieden aan gezinnen. Het onderzoek won in 2015 dan ook de Gonsalvesprijs: de Nationale Innovatieprijs voor de Rechtshandhaving.
Hieronder beantwoordt Minks een aantal vragen over de zaak Context.
Wat maakte het Context-proces voor u bijzonder?
Het is een eer dat ik met mijn OM collega’s Banning, Jansens en Haak aan deze zaak heb mogen werken. Het was één van de grootste terrorismeonderzoeken die ooit in Nederland hebben plaatsgevonden. We probeerden uit te zoeken wie achter de uittocht van vele jongeren uit Den Haag en omgeving naar Syrië en Irak zat, jongeren die als doel hadden daar te strijden. Ook trachtten we te achterhalen wie die jonge mensen precies waren. Een bijzondere zaak vanwege zoveel verschillende aspecten: omdat een aantal van die jongeren de dood vond; om de verbijstering van de families over het vertrek van hun zoon of dochter; maar natuurlijk ook vanwege de juridische uitdagingen. Hoe de verdachten met elkaar communiceerden, wat wij juridisch op het internet mogen en kunnen om dat te onderzoeken, de samenwerking met veel partners uit het contraterrorisme-veld. En last but not least: de enorme maatschappelijke druk die bij zo’n zaak komt kijken.
Heeft de zaak Context veranderd hoe het OM, de politie en andere partijen te werk gaan?
Bij de aanpak van terrorisme is een groot aantal partners betrokken; dat zie je ook terug in de deelnemers aan de leergang Terrorisme, Recht en Veiligheid. Partners aan wie je soms moet wennen en met wie een samenwerking niet altijd vanzelfsprekend is. Ik vind het mooi te zien hoe daarin is geïnvesteerd en tot welke resultaten dat kan leiden, niet alleen tijdens dit onderzoek, maar ook in andere zaken. Door gedachtenuitwisselingen zoals bij de leergangen van het Centre for Professional Learning wordt bijgedragen aan meer begrip voor elkaars positie en gewerkt aan verdere professionalisering.
Welke les zou u met name willen uitlichten?
Er zijn heel veel lessen te trekken. Bij partnersamenwerking op contraterrorisme-gebied springt er wat mij betreft één uit: investeer in de relatie. We hoeven echt niet elke dag koffie met elkaar te drinken, maar ik heb gemerkt dat het helpt dat wel af en toe te doen. Zo bereik je elkaar makkelijker. Minstens zo belangrijk is dat alle partners blijven investeren in kennis. Hierop bezuinigen is dus geen optie als je je taak in de maatschappij serieus wilt nemen en kennis op peil wilt houden. We moeten voorkomen dat we straks bijvoorbeeld bij vervolging van rechts- en linksextremisten, net als bij de eerste uitreizigers, weer van voren af aan moeten beginnen.
Tekst: Walle Bos
Afbeelding: OSCE, Simon Minks speaks at an OSCE organised seminar on strengthening rule of law -compliant criminal justice responses to terrorism, Ashgabat, 24 July 2019.
Het Centre for Professional Learning (CPL) biedt opleidingen voor hogeropgeleide professionals: starters, ervaren professionals en leidinggevenden. Vind hier meer informatie over alle onze programma's binnen het thema veiligheid.