‘Kindhuwelijk gebeurt lang niet altijd onder dwang’
Het kindhuwelijk wordt in het licht van mensenrechten een steeds belangrijker internationaal thema. Veel organisaties roepen op tot een verbod, maar hoeveel zin heeft een verbod? Promotie op 18 maart 2020.
Sinds 2011 voeren onder meer de Verenigde Naties actief campagne om een eind te maken aan het verschijnsel kindhuwelijk. De organisatie beschouwt het als een schending van de mensenrechten. 'Wereldwijd steken veel organisaties steeds meer geld en tijd in het het tegengaan van het kindhuwelijk', zegt onderzoeker Hoko Horii. 'Het is daarom hoog tijd om de huidige benadering van het verschijnsel eens goed tegen het licht te houden, om zo te kunnen zien of deze benadering houdbaar is.'
Twee vragen staan centraal in het proefschrift. Ten eerste: waarom trouwen kinderen? En ten tweede: welke richtlijnen zijn er op dit gebied en hoe wordt er binnen deze richtlijnen gehandeld? 'Het proefschrift begint met een analyse van het internationale debat over het kindhuwelijk. Vervolgens komt de politieke twist over het onderwerp op nationaal niveau aan bod. Daarbij ligt de focus op Indonesië, waar de spanningen over het kindhuwelijk toenemen tussen conservatieve moslimsorganisaties enerzijds en liberale mensenrechtenadvocaten anderzijds. Ten slotte heb ik zes maanden veldwerk verricht op het Indonesische eiland Bali, om het kindhuwelijk als sociaal verschijnsel te kunnen onderzoeken.'
Gaandeweg kreeg de onderzoekster zicht op de redenen waarom kinderen trouwen. 'Het kindhuwelijk, gedefinieerd als een formele of informele verbintenis waarbij een of beide partijen jonger zijn dan 18 jaar, wordt altijd beschouwd als gedwongen, ervan uitgaande dat kinderen niet in staat zijn om in te stemmen met een huwelijk. Onderdrukkende sociale patronen spelen zeker een rol, maar uit mijn onderzoek blijkt dat heel veel kinderen trouwen uit liefde of omdat ze bij de gemeenschap willen horen.' Ook vindt een kindhuwelijk vaak plaats uit praktische overwegingen. 'Het huwelijk is een sociaal geaccepteerde oplossing bij bijvoorbeeld ongeplande tienerzwangerschappen, zeker in een land als Indonesië waar abortus illegaal is en het hebben van buitenechtelijke kinderen ingewikkeld is.'
De realiteit van het kindhuwelijk is volgens Horii dus heel divers. 'De campagnes tegen het kindhuwelijk presenteren het doorgaans als een gedwongen huwelijk tussen een jong tienermeisje en een veel oudere man, maar mijn onderzoek wijst uit dat veel gevallen in feite liefdeshuwelijken zijn tussen adolescenten van rond de 17 jaar.' Binnen het kader van de internationale mensenrechten wordt ervan uitgegaan dat kinderen niet in staat zijn om zelfstandig in te stemmen met een huwelijk, maar ook deze aanname deugt niet helemaal, stelt Horii. 'Waarom vinden we mensen onder de 18 te jong om te trouwen? Uit gesprekken met jonggetrouwden blijkt dat ook kinderen zelf kunnen bepalen of ze wel of niet willen trouwen, zij het onder relationele en situationele beperkingen soms. Binnen deze huidige internationale normstelling is veel te weinig ruimte voor diverse opvattingen over wat de begrippen 'kind' en 'huwelijk' betekenen.'
Onvolledig begrip
Horii concludeert dat het huidige kader voor kindhuwelijken is geschoeid op een onvolledig begrip van de redenen waarom kinderen trouwen. De focus op het uitbannen van het kindhuwelijk biedt dan ook geen oplossing voor onderliggende problemen, zoals het gebrek aan hulpmiddelen en kennis over reproductieve gezondheid. Als gevolg daarvan is het huidige kader eerder beperkend dan bevrijdend, stelt Horii. De onderzoekster doet daarom twee aanbevelingen. 'Ten eerste is er een verschuiving nodig op het gebied van kennis, om de heersende opvattingen over het kindhuwelijk te ontkrachten. Daarnaast is er ook een grote behoefte aan een multiculturele dialoog, met daarin ruimte voor de opvattingen over wat een kind zegt en bedoelt.'
Horii pleit voor een op empowerment gerichte benadering van het kindhuwelijk, zodat veel meer uitgegaan wordt van de eigen kracht van kinderen. 'Daarmee bereik je de doelstellingen rond mensenrechten veel beter. Beleid rond het kindhuwelijk moet zo ontworpen zijn dat het de participatie van kinderen en samenwerking met volwassenen bij de besluitvorming rond het huwelijk stimuleert, en dat kinderen geïnformeerd worden over de gevolgen van hun keuze. Overheidsbeleid en programma's van ngo's moeten ondersteuning kunnen bieden aan getrouwde kinderen. Alleen dan kunnen kinderen, zowel getrouwd als ongetrouwd, het leven leiden dat we willen.'
In januari werd een artikel van Horii over kindhuwelijken beloond met de Van Wersch Springplankprijs. Deze prijs bedraagt €5000 voor wetenschappelijke publicaties van actieve en getalenteerde onderzoekers op het gebied van medisch/farmaceutisch en juridisch onderzoek.
Deze promotie bijwonen? Kijk dan hier voor meer informatie.
Promotor prof.mr.dr. A.W. Bedner over het proefschrift van Hoko Horii:
'Het proefschrift van Hoko is een prachtig voorbeeld van onderzoek dat theoretisch vernieuwend is en daarnaast van groot maatschappelijk belang. Ze houdt juristen en organisaties die zich inzetten voor kinderrechten een spiegel voor en laat zien hoe campagnes om alle huwelijken onder de 18 te verbieden een averechts effect kunnen hebben. Vooral in samenlevingen waar een taboe rust op seksuele relaties buiten huwelijk is het stigma voor kinderen die uit dergelijke relaties worden geboren groot en krijgen ze met allerlei vormen van uitsluiting te maken. Hoko laat bovendien zien dat het in een land als Indonesië bij zogenaamde kindhuwelijken in de meeste gevallen niet gaat om een heel jong meisje en een veel oudere man, maar veelal om 16- en 17-jarige adolescenten – een punt waar al eerder door promovenda Mies Grijns op is gewezen.
De theoretische vernieuwing ligt vooral in de paradox die Hoko aantoont: terwijl kinderen binnen het internationale recht steeds meer rechten krijgen en over van alles mee mogen praten, wordt er nauwelijks naar ze geluisterd als het gaat om de keuze om te trouwen. In dit geval wordt hun handelingsvermogen ontkend en moeten ze zich aanpassen aan regels die zijn bedacht vanuit veronderstellingen die maar in beperkte mate overeenkomen met hun dagelijkse werkelijkheid en hun wensen. Hoko heeft dit alles onderbouwd met een zorgvuldige analyse van mensenrechtelijke vertogen en veldwerk op meerdere plaatsen in Indonesië – en dat allemaal binnen vier jaar: een geweldige prestatie!'
Tekst: Floris van den Driesche
Mail de redactie