Ook hamsteren kan sociaal gedrag zijn
Het coronavirus SARS-CoV-2 eist ook in Nederland uitzonderlijke maatregelen. Die zorgen soms voor bedenkelijk gedrag, zoals hamsteren en woekerprijzen voor mondkapjes. Maar ook dit op het eerste gezicht minder sociaal gedrag komt niet altijd voort uit slechte bedoelingen, nuanceert hoogleraar psychologie Carsten de Dreu.
‘Ook in normale omstandigheden botsen individueel belang en groepsbelang constant met elkaar. Maar in deze uitzonderlijke situatie is dat heel scherp zichtbaar.’ Deze spanning tussen belangen is precies waar Carsten De Dreu, hoogleraar Sociale en Organisatiepsychologie aan de Universiteit Leiden, onderzoek naar doet. Hij kreeg er in 2018 een Spinozapremie voor, de hoogste onderscheiding in de Nederlandse wetenschap.
Angst
Gedrag dat we in deze coronatijd als niet-sociaal aanmerken zoals hamsteren in de supermarkt, komt volgens De Dreu meestal niet voort uit hebzucht maar uit angst. ‘In crisissituaties willen veel mensen in eerste instantie goed voor hun naasten zorgen, voor hun kinderen en (groot)ouders. Mensen zien anderen hamsteren, ze worden bang dat er straks voor hun gezin niets meer is en acteren daar op. Dat is heel sociaal naar de eigen groep toe. Zelfs het proberen te verkopen van mondkapjes voor woekerprijzen kan voortkomen uit angst om straks niet meer voor het eigen gezin te kunnen zorgen. Hoewel het ook pure hebzucht kan zijn.’
Kleine collectieven
Iets vergelijkbaars is volgens De Dreu te zien in de internationale politiek. Bijvoorbeeld toen president Trump probeerde een Duits bedrijf over te halen om een vaccin tegen het coronavirus exclusief voor de VS te maken. ‘Trump probeert goed voor zijn eigen collectief - namelijk Amerika - te zorgen. Dat botst duidelijk met het belang van het grotere collectief van de wereld als geheel, maar je kan niet zomaar zeggen dat dit uit slechte bedoelingen voortkomt.’
Zoiets als ‘het collectief’ bestaat dus altijd op verschillende niveaus, wil De Dreu maar zeggen. ‘Een collectief belang kan het belang van de wereld zijn, maar ook dat van een land, een gezin of een vriendengroep. De belangen van de verschillende niveaus lopen bijna nooit helemaal parallel. ‘Als mensen onder druk komen te staan zijn ze eerder geneigd om voor het kleinere collectief te kiezen. Dit blijkt duidelijk uit de experimenten en lab-simulaties die we hebben gedaan.’
‘Dat kan heel lang goed gaan, zeker zo lang er tussen die collectieven geen competitie ontstaat. Maar door schaarste zie je nu wel spanningen ontstaan, bijvoorbeeld nu Frankrijk nog voldoende mondkapjes heeft maar die niet meer wil exporteren naar bijvoorbeeld Nederland dat ze keihard nodig heeft. Niet omdat ze ons niet aardig vinden, maar omdat ze voor hun eigen collectief willen kunnen blijven zorgen.’
Tijd nodig
In het geval een wereldwijde pandemie is dit een groot probleem. Een virus houdt zich niet aan landsgrenzen en heeft maling aan het bestaan van verschillende collectieven. ‘Als we mensen ertoe willen aanzetten om zich meer voor het grotere collectief in te zetten in plaats van voor het kleine, dan moeten we in feite onnatuurlijk gedrag stimuleren, en dat is best moeilijk. Mensen hebben tijd nodig om te veranderen. Als je de bevolking zomaar in hun huizen opsluit zoals in Spanje en Frankrijk gebeurde, begrijpt men dat niet. Zodra de politie niet meer handhaaft komen mensen gewoon weer massaal naar buiten en is er niets veranderd.’
Zo lang het verantwoord is, is rustig sturen op verandering van gedrag dus veel beter. Je ziet dat sommige mensen eerder van de urgentie zijn doordrongen dan anderen. Maar dat is niet heel erg. Na verloop van tijd zal er een nieuwe norm ontstaan. Dan zien mensen ook in dat bijvoorbeeld hamsteren totaal onnodig is.’
Beeld boven: Lege schappen in de supermarkt door het hamsteren (via Wikimedia Commons)
Tekst: Maarten Muns
Mail de redactie