Cyberdaders hebben een uniek profiel en behoeven een unieke aanpak
Cyberdaders vertonen veel overeenkomsten met ‘traditionele’ daders, maar er zijn ook veel verschillen. Nieuwsgierigheid, mentale uitdaging, bewijsdrang, maar ook introversie zijn kenmerken die vaker voorkomen. Dit blijkt uit onderzoek van Erasmus Universiteit Rotterdam en Universiteit Leiden, in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum.
De dreiging van cybercriminaliteit is niet meer weg te denken uit onze samenleving. Met steeds grotere regelmaat worden banken, bedrijven en scholen gehackt of ‘geDDoSt' en worden gegevens afhandig gemaakt of gegijzeld. Voor adequate reacties op deze dreiging is meer kennis van de daders nodig. Wat zijn kenmerken en profielen van cyberdaders? In hoeverre wijken deze af van ‘traditionele’ daders? Vraagt cybercriminaliteit om een unieke daderaanpak of kan worden volstaan met traditionele interventies?
Overeenkomsten en verschillen met ‘traditionele’ daders
Het onderzoek laat zien dat cyberdaders een zeer heterogene groep vormen als het gaat om risico- en beschermende factoren, drijfveren en de ontwikkeling van de criminele carrière. Veelvoorkomende kenmerken die overeenkomen met die van ‘traditionele’ daders zijn: gezinsproblematiek, invloed van leeftijdgenoten, bagatellisering van ernst en schade van het delict, en motieven als kick, plezier en geld.
Door de online omgeving en de (technische) aard van de delicten worden de effecten van deze kenmerken vaak versterkt. Door de anonimiteit en lage pakkans waant de dader zich al gauw onaantastbaar. Ook een abstract slachtoffer en het gevoel in een hyperrealiteit te opereren (alsof het een spel is) spelen een rol.
Kenmerken die vaker voor lijken te komen bij cyberdaders zijn vooral vaardigheden en talenten die veelal nodig zijn voor cybercriminaliteit: nieuwsgierigheid, mentale uitdaging, perfectionisme en bewijsdrang. Daarnaast kan ook sprake zijn van kenmerken die offline sociale interactie bemoeilijken, maar het opbouwen van een groot online sociaal netwerk niet in de weg staan. Zoals introversie en sociale onhandigheid.
Passende interventies
De grote diversiteit onder cyberdaders maakt een op maat gesneden aanpak van belang. Daarvoor is uitgebreide diagnostiek van daders en hun online en offline context nodig. De huidige diagnostiek geeft nog te weinig handvatten voor maatwerk in de aanpak. Voor jonge technisch vaardige hackers lijken interventies waarin bewustwording, mentaliseren (inleven in de ander), moreel redeneren en het aanbieden van kansen worden gecombineerd, potentieel succesvol te zijn. Daarbij moet er wel oog zijn voor het optreden van onbedoelde neveneffecten. Voorbeelden daarvan zijn dat daders technisch vaardiger worden of een hackersnetwerk opbouwen zonder dat ze de omslag maken naar het ethisch hacken.
Traditionele interventies kunnen ook werken
Ook traditionele interventies kunnen voor jongere en oudere daders in verschillende fasen van hun criminele loopbaan effectief zijn. Voorbeelden zijn interventies gericht op verslavingsproblematiek, sociale vaardigheden of ondersteunende relaties. Noodzakelijke aanpassingen om deze interventies geschikt te maken voor cyberdaders moeten zich vooral richten op de afwijkende motivaties en leerstijlen van deze daders in een online context.
Over het onderzoek
Voor de studie is literatuuronderzoek verricht en zijn interviews en focusgroepen gehouden met experts (52 respondenten). Ook zijn interviews gehouden met 14 cyberdaders die betrokken waren bij onder andere hacken, DDoS-aanvallen en virtuele diefstal. Vanuit Erasmus Universiteit zijn criminologen dr. Wytske van de Wagen, Sifra Matthijsse Msc. en dr. Tamar Fischer betrokken. Dr.mr. Elina van ’t Zand is betrokken vanuit Universiteit Leiden.