Vooruitgang is veel meer dan alleen het BBP
Milieu-econoom Rutger Hoekstra is gastonderzoeker aan de Universiteit Leiden en houdt zich bezig met de vraag hoe we maatschappelijke vooruitgang kunnen meten zonder alleen te kijken naar ons Binnenlands Bruto Product, ofwel het BBP.
Dit artikel verscheen eerder op de website van het samenwerkingsverband Leiden-Delft-Erasmus.
Internationaal is er steeds meer kritiek op de dominantie van het BBP (in het Engels GDP) waarmee we landen langs de meetlat leggen. Een hoger BBP zou goed zijn een daling is slecht. Maar klopt dat wel? Zegt ons BBP iets over hoe gelukkig we zijn, hoe het gaat met de biodiversiteit en de welvaartsverdeling?
Rutger Hoekstra schreef het boek “Replacing GDP by 2030” waarin hij op een vernieuwende manier tot een meetsysteem wil komen dat niet alleen ons inkomen meet, maar ook onze welvaartsverdeling, ons welzijn en duurzaamheid. We stelden hem vijf vragen.
Waarom heb jij dit boek geschreven?
Ik begin het boek met: ”This book was born out of frustration”. Dat klinkt natuurlijk niet zo positief, maar uiteindelijk is het geen deprimerend boek hoor, het geeft juist hoop. In het boek schrijf ik namelijk een harmonisatieplan om echt ‘Beyond GDP’ te komen.
Het boek vertelt: versnipperd gaan we het niet oplossen. We moeten als gemeenschap een verenigd boodschap hebben.
Ik ben het boek gaan schrijven, omdat ik het niet eens was met de richting waarin de hele Beyond GDP Community opging. Ik was onderdeel van deze community en in het begin kreeg ik ook energie van het ontwikkelen van nieuwe indicatoren die zouden meten hoe het met de samenleving ging. Maar die constante set van uitdijende indicatoren leidde tot een brei van alternatieven die elkaar allemaal beconcurreren voor aandacht. Het BBP is overal ter wereld hetzelfde en heeft dat probleem helemaal niet. Ik dacht: dit schiet niet op.
Toen heb ik even afstand genomen van de beweging om dit boek te schrijven. Het boek vertelt: versnipperd gaan we het niet oplossen. Als we als gemeenschap geen verenigde boodschap hebben is het kansloos.
In het boek kijk ik naar wat het BBP zo succesvol heeft gemaakt. We moeten namelijk met bewondering naar het BBP kijken om te leren waarom dit cijfer zo succesvol is geworden in het bepalen van beleid. Voor een succesvolle vervanging van het deze indicator moeten we gaan samenwerken om tot een gezamenlijk meetsysteem te komen dat alle landen kunnen accepteren en gebruiken.
Met je onderzoek wil je iets veranderen in de samenleving. Wat zie jij als belangrijkste taak voor jezelf als wetenschapper?
Ik heb voor mijzelf twee taken. Het eerste is de harmonisatie van de indicatoren om tot een wereldwijd systeem te komen waarin we meten hoe we er als samenleving voor staan. Het tweede is beleidsinstrumenten creëren op basis van het meetsysteem. Je moet namelijk ook acties en beslissingen kunnen nemen op basis van de indicatoren, omdat alleen constateren niet zoveel zin heeft. Je ziet het ook bij het BBP: het is niet alleen een cijfer, maar het dient als basis voor allerlei modellen voor beleid. Gelukkig zijn er een aantal landen die hierin voorop lopen: Nieuw-Zeeland heeft vorig jaar bijvoorbeeld voor het eerst een begroting op basis van welzijn gepresenteerd.
Je wilt met je onderzoek echt impact maken. Wat kunnen andere wetenschappers van jou leren als het gaat om impact hebben?
Ik beschouw een publicatie niet als het einddoel. Ik weet niet of alle wetenschappers dat hebben, maar ik heb wel eens het idee dat de publicatie in een belangrijk wetenschappelijk tijdschrift iets te vaak als einddoel wordt gezien. Zo heb ik er nooit tegenaan gekeken. Onderzoek heeft pas impact als jouw onderzoek iets verandert: het moet een probleem adresseren of de gedachten van mensen beïnvloeden. Ik denk dan ook dat het echte criterium voor impact van wetenschap moet zijn: heeft het iets veranderd in de samenleving of in de ideeënwereld?
Wetenschappers moeten meer gaan samenwerken om met een nieuw meetsysteem te komen. Zie jij in je omgeving al voorbeelden van interdisciplinair onderzoek die tot succes leiden?
Ik heb veel in internationale werkgroepen gezeten en ik heb daar wel gemerkt dat het uitdagend is om met verschillende disciplines bij elkaar te zitten. Je zit daar met economen, politicologen en natuurkundigen. Maar ik vond het wel aardig om te zien dat er onderliggend ook wel weer veel overeenkomsten zijn. Als je dan ook nog een beetje kon lachen om de verschillen en op een respectvolle manier kon erkennen dat je van mening verschilt, dan kan je ook wel weer nader tot elkaar komen.
'Bij interdisciplinaire samenwerkingen moet je veel tijd investeren in gesprek om elkaars taal te begrijpen'
Bij interdisciplinaire samenwerkingen moet je veel tijd investeren in gesprek om elkaars taal te begrijpen. Dat heb je natuurlijk niet binnen één discipline, omdat je daarin bent opgeleid om je op eenzelfde manier uit te drukken. Dat is wel belangrijk om te realiseren bij dergelijke samenwerkingen.
Tot slot: Wie moet jouw boek echt lezen?
Ik had het over die twee doelen die ik belangrijk vind als wetenschapper: harmoniseren van het meetsysteem en een breder beleid ontwikkelen. Op het gebied van harmonisering zou ik willen dat António Guterres - de secretaris-generaal van de VN - mijn boek leest. Op het gebied van het ontwikkelen van een breder beleid minister Wobke Hoekstra. Samen met hem zou ik willen bespreken hoe we tot een begroting kunnen komen die op basis van brede welvaart (welzijn en duurzaamheid) is opgesteld.