Ruud Koole: politicoloog aan de zijlijn; politicus in het veld
Op 13 december 2019 hield Ruud Koole, hoogleraar politicologie, zijn afscheidsrede. Daarmee kwam er, formeel, een einde aan een lange loopbaan als onderzoeker, docent en bestuurder aan de Universiteit Leiden. Maar de emeritus hoogleraar is nog volop wetenschappelijk en maatschappelijk actief.
‘Ik heb het nog nooit zo druk gehad als op de eerste dag van mijn pensioen.’ Ruud Koole komt net terug uit de Eerste Kamer, waar hij zich vlak voor de Kerst als senator heeft gebogen over de Meststoffenwet en de Spoedwet Aanpak Stikstof. Korte-termijnwerk: tot diep in de nacht stukken doorworstelen, last minute overleg… ‘Vandaag begin ik eindelijk een beetje te landen.’
Koninklijk onderscheiden
De emeritus hoogleraar kijkt met plezier terug op zijn laatste officiële werkdag aan de Universiteit Leiden. ‘De collega’s hebben een symposium georganiseerd, met goede sprekers en mooie discussies. Voorafgaand is ook een liber amicorum verschenen over de Nederlandse politiek sinds de ontzuiling. Echt heel fraai.’ Maar dat is niet het enige cadeau dat Koole in ontvangst mocht nemen. Lachend tovert hij de ‘Ruud’ tevoorschijn, een glossy gemaakt door Leidse collega's die precies lijkt op ‘Rood’, het ledenmagazine van de PvdA, dat onder het voorzitterschap van Koole is geïntroduceerd om het debat binnen de partij aan te wakkeren en ledenparticipatie laagdrempeliger te maken. ‘Er staan geweldige verhalen in, grappig, maar ook lovend en hartverwarmend. Dat vervult me met trots.’ Dat zal Koole ook hebben gevoeld toen hij na zijn afscheidsrede uit handen van de Leidse burgemeester Lenferink een koninklijke onderscheiding mocht ontvangen. Net als collega-emeritus hoogleraar Rudy Andeweg is Koole benoemd tot officier in de Orde van Oranje-Nassau.
Behoud van nuance
‘Ik kreeg goede reacties op mijn afscheidscollege. Het is toch een bijzonder genre: je wilt zowel vakgenoten boeien als ook geïnteresseerde leken. .’ Een ingewikkeld onderwerp belichten met behoud van nuance—het is Koole wel toevertrouwd. Het onderwerp van het college, het functioneren van politieke partijen , loopt als een rode draad door Koole’s carrière. Die begon als geschiedenisstudent in Groningen, waar Koole geïnspireerd raakte door de historicus-politicoloog Isaac Lipschits. Als student-assistent en later directeur van het Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen en vervolgens docent aan de Universiteit Leiden is Koole altijd wetenschappelijk in de weer geweest met dit fenomeen. Daarnaast vervulde en vervult Koole tal van maatschappelijke functies: Koole is niet alleen politicoloog aan de zijlijn, maar ook politicus in het veld.
In zijn afscheidscollege plaatst Koole politieke partijen in het debat over de democratische rechtsstaat. Daarbij staat hij stil bij het toenemende belang van niet-verkozen overheidsinstanties, zoals bijvoorbeeld de rechterlijke macht, de Nederlandse Bank of de Eurogroep, ten opzichte van de vertegenwoordigende democratie. ‘Sommigen menen dat met de onmiskenbare opmars van die “Tweede Pijler” politieke partijen passé zijn. Ik betwist niet dat niet-electorale autoriteiten steeds meer te vertellen hebben, ook in Nederland. En ik zie van dichtbij dat partijen het moeilijk hebben. Maar je kunt dit ook anders interpreteren dan alleen maar als een “teloorgang van de partij”.’
‘Kampioen van de ledenpartij’
Koole doceert hartstochtelijk: ‘Natuurlijk, partijen zijn veranderd. Tegen de trend in vind ik ze nog altijd van essentieel belang. De legitimiteit van een partij hangt niet alleen af van het ledenaantal. Dat mensen erop stemmen, is uiteindelijk bepalend. Kijk maar naar de PVV; die partij heeft eigenlijk maar één lid, maar is door haar kiezers natuurlijk wel gelegitimeerd om aan het parlementaire proces deel te nemen. Tijdens mijn afscheidssymposium werd ik “kampioen van de ledenpartij” genoemd. En daar zit wel wat in. Normatief heb ik een voorkeur voor partijen met een interne democratie. Daar heb ik mij binnen de PvdA ook altijd sterk voor gemaakt. Maar als politicoloog betwist ik niet de legitimiteit van partijen zonder leden. Empirisch is het niet zo dat de kiezer zich afkeert van partijen, ook al lopen de ledenaantallen terug. In Nederland is de opkomst bij landelijke verkiezingen zelfs zeer hoog.’
De versnippering van ons partijstelsel, een ander veel genoemd kritiekpunt, is volgens Koole vooral een probleem voor bestuurders. ‘Ja, het is lastiger formeren zonder grote partij(en). Aan de andere kant is ons parlement erg toegankelijk. Nieuwkomers en “buitenbeentjes” hebben een kans. Bovendien dwingt ons veel-partijenstelsel tot coalities, die in feite functioneren als een intern systeem van checks & balances: men houdt elkaar scherp. Geen enkele partij lukt het alle macht naar zich toe te trekken.’
Angst voor de kiezer is geen goede raadgever
Wel ziet de scheidend hoogleraar Nederlandse politiek een programmatische opdracht die partijen zich zouden moeten stellen. ‘Kiezers moeten iets te kiezen hebben. Als partijen te veel op elkaar gaan lijken, dat kan de kiezer de politiek gaan zien als “één pot nat”. Bij verkiezingen kan politieke onvrede bij de kiezer zich dan alleen maar uiten door niet te stemmen of op extremen te stemmen. Ik zie met lede ogen aan hoe de gevestigde Nederlandse partijen vaak al van te voren een bestuurlijke consensus zoeken, als een goedbedoelde reactie op de polarisatie in de maatschappij. Maar zij moeten de kiezers een keuze bieden. Dat sluit compromissen na de verkiezingen niet uit. Natuurlijk, politiek is ingewikkeld en compromissen horen erbij. Maar bied wel alternatieven; oppositie hoort bij democratie. Angst voor de kiezer is geen goede raadgever.’
‘Macht en tegenmacht’, checks & balances—het zijn belangrijke begrippen voor Koole. Ook binnen de universitaire wereld. ‘Als faculteitsbestuurder en als vakgroepvoorzitter, zoals dat toen nog heette, heb ik van dichtbij meegemaakt hoe de universiteit steeds centralistischer werd. Wij werden steeds meer bestuurd als een bedrijf; de nadruk kwam in toenemende mate te liggen op cijfers in een spreadsheet. Onder dergelijke druk wordt een behoorlijke medezeggenschap steeds lastiger te realiseren. De Leidse opleidingen politicologie zijn onstuimig gegroeid, mede door die visie van het New Public Management. Dat had van mij wel een tandje minder gemogen. Nu zitten we gelukkig in een iets rustiger vaarwater, maar het blijft wel zaak ervoor te zorgen dat de kwaliteit van onderwijs en onderzoek goed blijft.’
Renpaarden en werkpaarden
Sprekend over onderzoek signaleert Koole een ‘neiging tot overspecialisatie’. ‘Je wordt tegenwoordig afgerekend op je individuele onderzoeksoutput en je succes in de jacht op beurzen. Maar laten we niet vergeten om ook eens breder te kijken en dieper te graven. Eruditie in plaats van overspecialiatie. En laat ons voorkomen dat we gaan denken in termen van “renpaarden en werkpaarden”. Idealiter geven alle onderzoekers ook onderwijs. Bovendien is onderzoek ook team work; de financiering zou zo moeten worden geregeld dat het instituut als geheel er beter van wordt.’
Gevraagd naar wat hij zal missen, begint Koole direct over de hoorcolleges ‘Nationale Politiek’ die hij jarenlang heeft verzorgd voor eerstejaars bachelorstudenten. ‘Daar zit een nieuwe generatie, dacht ik altijd. Zo druk met een nieuw leven, dat het studeren soms een beetje bijzaak lijkt.’ Met een mix van theorie-praktijk en actualiteit wist Koole zijn studenten altijd bij de les te krijgen en te houden. ‘Er gebeurt in de politiek altijd wel iets en de koppeling naar de studiestof was dan snel gelegd. Volgens mij waarderen studenten dat wel.’
Ondanks zijn pensionering keert Koole de collegebanken nog niet de rug toe. Hij geeft nog les aan de Academie voor Wetgeving en zal wellicht af en toe als gastdocent een bijdrage leveren aan het Leidse politicologieprogramma. Daarnaast ‘blijf ik natuurlijk onderzoek doen. Ik werk momenteel aan een boek waarin ik dieper inga op het thema van mijn afscheidscollege: de verschuiving van de electorale naar de niet-electorale pijler van de democratische rechtsstaat en de betekenis van die tendens voor de democratie’. En alsof Koole daarmee nog niet druk genoeg zou zijn, gaat zijn vertegenwoordigende functie (lid Eerste Kamer, en in die hoedanigheid ook lid van Parlementaire Assemblees van de Raad van Europa en van de NAVO) gewoon door.