'Kunstzinnige therapie effectief bij behandeling angstklachten bij vrouwen'
Op 22 januari verdedigt Annemarie Madani-Abbing haar proefschrift: ‘Art therapy and anxiety’ over onderzoek naar de effectiviteit van kunstzinnige therapie bij de behandeling van angstklachten bij vrouwen. Wij vroegen haar naar haar onderzoek en hoe het is om te promoveren naast je gewone werk als dual PhD?
Wat heb je ontdekt?
We hebben ontdekt dat kunstzinnige therapie (een vorm van vaktherapie) effectief is in de behandeling van angstklachten bij vrouwen en dat verbeteringen in emotieregulatie en executief functioneren waarschijnlijk een rol spelen bij de vermindering van de angstsymptomen.
Hoe heb je dat ontdekt?
Via een 2-jarige effectstudie waaraan 59 vrouwen hebben deelgenomen. De helft kreeg individuele therapie en de andere helft was een controlegroep. Via vragenlijsten maten we onder andere het angstniveau en de regulering van emoties. Uit het onderzoek blijkt dat kunstzinnige therapie, in vergelijking met de controlegroep die geen behandeling kreeg, sterk effectief is in het verminderen van angstklachten en het verbeteren van de kwaliteit van leven.
De deelnemers aan het onderzoek hebben duidelijk minder angstklachten en zijn beter in staat om te gaan met hun emoties. Zij zijn meer tevreden over hun leven en gezondheid, in vergelijking met mensen die de therapie niet hadden gevolgd.
Welke vraag wilde je met je onderzoek beantwoorden?
We wilden weten of kunstzinnige therapie effectief is bij vrouwen met angst. En als er sprake is van effectiviteit, wilden we ook onderzoeken op welke manier de angst werd verminderd: welke mechanismen daar achter zitten.
Waarom wilde je dat weten?
Vaktherapie wordt veel ingezet in de geestelijke gezondheidszorg (ggz). Er is echter nog weinig onderzoek gedaan naar de effectiviteit ervan. Het is van belang om te weten of deze therapie werkt, op welke manier, en welke mensen er het meest baat bij hebben. Zo kan het gericht(er) ingezet worden.
'Uit het onderzoek blijkt dat kunstzinnige therapie sterk effectief is in het verminderen van angstklachten en het verbeteren van de kwaliteit van leven.'
Wat betekent je resultaat voor je vakgebied/de maatschappij?
We hopen hiermee de klinische praktijk te ondersteunen. Doordat er nu (iets) meer informatie is over de effectiviteit van deze therapie, kunnen verwijzers zoals huisartsen, psychologen, psychiaters gefundeerder verwijzen naar deze therapie. In ieder geval heeft dit onderzoek laten zien dat vaktherapie een interventie is die het waard is om verder onderzocht te worden.
Je bent duaal gepromoveerd, dat betekent dat je naast je promotieonderzoek ook werkte. Is die combinatie goed te doen? Heeft je werkervaring je onderzoek versterkt?
Ik was onderzoeker en fondsenwerver. Mijn tijd als onderzoeker (2 dagen per week) kon ik volledig aan mijn promotieonderzoek besteden. Maar mijn taken als fondsenwerver hadden geen link met mijn onderzoek. Die combinatie van verschillende taken met zo'n verschillende dynamiek vond ik lastig. Uiteindelijk ben ik gestopt als fondsenwerver en ben ik als docent bij de opleiding Vaktherapie gaan werken. Toen was de inhoudelijke link er wel meer, en ik kon, met anderen, onderzoeksresultaten in het onderwijs implementeren.
Heeft de ondersteuning van het Dual PhD Centre je geholpen bij je promotie? Zo ja, wat vond je vooral prettig? Wat vond je dat beter kon?
In het eerste jaar (pre-PhD fase) heb ik diverse cursussen kunnen volgen waar ik veel aan heb gehad. Ook de halfjaarlijkse gesprekken met begeleider en directeur van het centrum heb ik als waardevol en ondersteunend ervaren. Er was ook altijd een rustige werkplek beschikbaar, zodat je je echt op het schrijven kunt concentreren.
Zou je anderen aanraden duaal te promoveren?
Het is een flinke klus om aan een proefschrift te werken naast je baan en naast een druk gezin. Het vraagt wat van je vitaliteit en mentale veerkracht. Ik heb vele avonden en weekenden eraan besteed om het binnen de gestelde tijd af te kunnen krijgen. Het is daarom van belang dat je gemotiveerd bent voor het onderwerp, dat het echt uit gaat van je persoonlijke interesse en passie om iets tot op de bodem uit te willen zoeken en bij te dragen aan een vraagstuk uit de praktijk. Het is ook een investering in jezelf, ik ben erdoor gegroeid.
Wat zijn je plannen voor de nabije toekomst?
Momenteel breid ik mijn blik tijdelijk uit naar alle vaktherapieën (dus ook muziek, drama, dans en psychomotore therapie) en doe ik als post-doc onderzoeker onderzoek naar de evidence gap van de vaktherapie in de forensische jeugdzorg en de forensische psychiatrie, bij de Open Universiteit.
Verder ben ik ook nog werkzaam als docent-onderzoeker bij Hogeschool Leiden. Hier zullen we nieuwe onderzoeken voorbereiden op hetzelfde gebied. Van belang is dat er onderzoek komt waarbij kunstzinnige therapie wordt vergeleken met een actieve controle, zoals cognitieve gedragstherapie.