Jeroen Touwen nieuwe vice-decaan Geesteswetenschappen
Jeroen Touwen is per 1 januari 2020 vice-decaan en portefeuillehouder bacheloronderwijs van de Faculteit Geesteswetenschappen. De komende drie jaar zal hij meedenken over het facultaire beleid en vanuit het faculteitsbestuur de BA-opleidingen aansturen.
Eerder was Jeroen Touwen opleidingsvoorzitter van de BA en MA Geschiedenis. Hij kijkt er naar uit om die ervaring naar een hoger plan te tillen. Touwen is te spreken over de huidige stand van zaken op onze faculteit: ‘We bieden veel verschillende opleidingen aan, met een enorme thematische reikwijdte. De rijkdom zit in de breedte. Onze faculteit heeft een ingewikkelde matrixstructuur, maar hij functioneert wel. Momenteel staan we er niet slecht voor: bijna alle opleidingen hebben het afgelopen jaar een visitatie gehad en zijn daarbij positief beoordeeld. Het is fijn om in een gezonde situatie te mogen beginnen.’
Samenwerken en prioriteiten stellen
Een belangrijk thema voor de nabije toekomst is het rapport Van Rijn (dat voorstelt dat er geld wordt overgeheveld naar de technische universiteiten). Als er bezuinigd moet worden, zijn de Geesteswetenschappen kwetsbaar. Touwen: ‘Het feit dat wij veel kleine opleidingen hebben is erg kostbaar. Communicatie over prioriteiten op bestuurlijk vlak is een belangrijk aandachtspunt. Je moet met collega’s de dialoog aangaan over de reden van veranderingen. Dat is niet altijd makkelijk. Het bestuur moet helder zijn over wat het precies wil. Uiteraard is de inbreng van alle onderdelen van de organisatie gewenst. Daar wil ik als bestuurder aandacht voor hebben.’
Uitdagingen voor de toekomst
Mede vanwege het rapport Van Rijn moeten we het maatschappelijk nut van de geesteswetenschappen duidelijk etaleren, vindt Touwen. ‘Dat nut wordt in de politiek en in het publieke debat nu te weinig benoemd. Geesteswetenschappers kunnen antwoorden formuleren op allerlei belangrijke vragen in de samenleving. Je kunt daarbij denken aan toenemende culturele en etnische diversiteit, aan kwesties rondom duurzaamheid en klimaat, en aan de inbedding van technologische veranderingen zoals kunstmatige intelligentie en robotisering.’
Samenwerking tussen disciplines is bij het formuleren van antwoorden op deze vragen essentieel: ‘Ook veel bèta's hebben op het netvlies dat interdisciplinariteit belangrijk is. Je kunt problemen in de samenleving niet alleen door ingenieurs laten oplossen; daar zijn juist ook onderzoekers uit de geesteswetenschappen en de sociale wetenschappen voor nodig. En daaruit volgt ook dat goed onderwijs in deze vakken van het allergrootste belang is,’ aldus Touwen. ‘Dat de politiek dat niet in lijkt te zien, is een merkwaardige verkokering in het beleidsdenken.’
‘Iedereen die hier werkt is enorm bevlogen’
Touwen vindt inspiratie in het enthousiasme dat bestaat voor onderwijs. ‘De meeste collega’s werken vanuit een grote betrokkenheid. De aandacht gaat vaak naar succesvolle onderzoekers, maar als het gaat om onderwijs zijn onze medewerkers minstens zo bevlogen. Bovendien verdienen we het grootste deel van onze inkomsten met onderwijs.’
Verdeling van tijd
Naast zijn vice-decaanschap houdt Touwen een kleine onderwijsaanstelling en blijft hij het hoorcollege sociale en economische geschiedenis voor de propedeuse Geschiedenis geven. Verder heeft hij een aantal doorlopende onderzoeksverplichtingen die hem – in zijn eigen woorden – ‘bij de les houden’. Hij werkt aan een boek waarin hij de huidige energietransitie, ingegeven door de klimaatverandering, met eerdere industriële revoluties vergelijkt. Touwen: ‘Het boeiende hieraan is dat het ongemak van de disruptie heel herkenbaar is. Velen denken dat we dit moeten vormgeven als een beleidsmatig (en qua prioriteit omstreden) project. Maar je kunt het ook zien als een actor-gestuurd en door technologie voortgedreven proces, waarbij er veel van afhangt hoe we de disruptieve effecten als samenleving opvangen. Het ontkennen van de urgentie van het probleem is daarbij bepaald niet constructief.’
Praeses van Augustinus
Touwen was in zijn studententijd praeses van studentenvereniging Augustinus. We vroegen hem of de keuze voor die functie invloed had op zijn loopbaan. Touwen is verrast door de vraag. ‘Dat had het zeker’, vertelt hij. ‘Eén voorbeeld: op een studentenvereniging leer je ontzettend efficiënt vergaderen. Ook leer je dat besturen het nemen van collectieve beslissingen betekent, waarvan je de uitslag niet altijd kunt voorspellen. Ik denk dat een bestuur van een studentenvereniging voor iedereen een voorproefje is van wat je in je latere werk gaat tegenkomen. Of dat nu aan de universiteit is, bij de overheid, of in het bedrijfsleven.’
Over Jeroen Touwen
Jeroen Touwen studeerde Geschiedenis aan de Universiteit Leiden en promoveerde op de handel en economische ontwikkeling van Nederlands-Indië in de laat-koloniale tijd. In 2014 publiceerde hij een boek over de Nederlandse overlegeconomie in de naoorlogse periode, met de titel Coordination in Transition. The Netherlands and the World Economy, 1950-2010.
Bestuurlijke functies die hij bekleedde: van 2010 tot 2016 was Touwen wetenschappelijk directeur van de interuniversitaire onderzoekschool N.W. Posthumus Instituut. Tevens zat hij in de facultaire onderwijscommissie. Sinds 2017 was hij opleidingsvoorzitter van de BA en MA Geschiedenis. Bovendien is hij coördinator van de minor Internationaal en Intercultureel Management.
Aan onze faculteit doceert Touwen al lange tijd over de geschiedenis van de global economy, met aandacht voor Nederland en (koloniaal) Indonesië.
Lieselotte van de Ven
Mail de redactie