Arenas Catalán en Leijten over sociale rechten tijdens de Staatsrechtconferentie
Dit jaar werd de Staatsrechtconferentie gehouden op de Universiteit van Amsterdam op 13 december 2019 Het thema was ‘De economische constitutie’. In een van de drie parallelle panels, over sociale grondrechten, presenteerde Dr. Eduardo Arenas Catalán, docent bij het Europa Instituut, zijn paper ‘Where do social rights begin?’. Dr. Ingrid Leijten, Universitair Docent Staats- en Bestuursrecht, presenteerde en bediscussieerde zowel de paper van Eduardo als dat van Dr. Katja Swider (University of East Anglia).
De bijdrage van Arenas Catalán bevatte een kritische analyse van het conceptuele verschil dat sociale rechten van burgerrechten onderscheidt. In zijn paper beargumenteert hij dat vooruitgang op het terrein van sociale rechten niet afdoende samenhang met gelijkheid van omstandigheden, en dat sociale rechten zich richten op aanspraken die een minimumstandaard (overleven) garanderen.
Op basis van een overlap tussen deze focus en recente jurisprudentie op het terrein van burgerrechten, stelt Arenas Catalán voor dat de interpretatie van mensenrechten aangevuld dient te worden met de notie van solidariteit. Deze conceptuele focus geeft sociale rechten een onderscheidende en unieke betekenis. Zij gaan zo verder dan het bieden van minimumaanspraken en zetten dan vraagtekens bij aspecten van het onderscheid publiek-privaat. Op deze manier kunnen sociale rechten iets betekenen in het licht van het grote economische gat dat het gevolg is van geprivilegieerde toegang tot private diensten op basis van marktprincipes als alternatief voor publieke opties.
In relatie tot de instituties van de Raad van Europa, stelt Arenas Catalán’s paper voor dat op basis van de nieuwe conceptie, een betere verdeling van taken tussen het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en het Europees Comité Sociale Rechten kan ontstaan. Met als gevolg meer ruimte voor een fundamentele discussie over sociale rechten. Tegelijkertijd kunnen doctrines als het effectiviteitsbeginsel en de margin of appreciation meer consistent worden toegepast.
In haar reactie op Arenas Catalán’s paper erkende Leijten de waarde van een bijdrage die belangrijke doctrinaire categorieën overdenkt. Tegelijkertijd was zij niet al te optimistisch ten aanzien van de mogelijkheid en bereidheid van het Hof om de nadruk te leggen op de interpretatie ratione materiae van EVRM-rechten om zodoende sociale bescherming over te laten aan anderen. Daarbij beargumenteerde Leijten dat de rol voor sociale rechten begrensd is, en niet alles omvat wat met sociale rechtvaardigheid te maken heeft. In dit licht is volgens Leijten de notie van deeper egalitarianism en de kritiek op institutioneel parallelisme van Arenas Catalán wellicht te politiek om een effectieve sociaalrechtelijke betekenis te krijgen. Tot het zover is hebben we de bescherming van sociale rechten op basis van burgerrechtsnormen in elk geval hard nodig.