Van wie is kunst uit de koloniale tijd?
Kunst en voorwerpen uit de koloniale tijd zijn niet per definitie roofkunst. Pieter ter Keurs, hoogleraar Musea, Collecties en Samenleving, pleit voor meer nuance in het debat over kunst en verzamelobjecten uit een beladen verleden. Oratie op 2 december.
Voorouderbeeldjes van Papoea’s, antieke dolken van Indonesische sultans, Egyptische mummies en ga zo maar door. Musea en verzamelaars over de hele wereld bezitten voorwerpen die nu ter discussie staan. Zijn de objecten wel eerlijk verkregen? Ter Keurs, naast hoogleraar ook directeur van het LDE Centre for Global Heritage and Development, pleit voor meer onderzoek naar de geschiedenis van verzamelingen en geeft enkele sprekende voorbeelden.
Koloniale druk
Neem nou de belangrijke symbolische kris (een dolk) van de sultan van Jambi in toenmalig Nederlands-Indië. De sultan werd begin 20e eeuw verslagen door koloniale troepen maar zijn familie bezat nog kostbare erfstukken met een belangrijke symbolische machtswaarde. Hierdoor bleef het gevaar van een opstand bestaan. De familie overhandigde, onder druk van koloniale ambtenaren, in 1904 de kris en andere belangrijke erfstukken. De machtige kris werd opgeborgen in het Museum van het Bataafsch Genootschap en zo ‘onschadelijk’ gemaakt, aldus Ter Keurs. ‘Dit is geen roof. De overdracht vond plaats na onderhandelingen waarvan we de details niet kennen. Maar er was natuurlijk wel sprake van een ongelijke machtsbalans.’ Tegenwoordig is het wapen in het bezit van het Museum Nasional Indonesia in Jakarta.
Voorwerpen zonder gebruikssporen
Verzamelingen in een koloniale context staan niet per definitie gelijk aan roofkunst, merkt Ter Keurs op. Ook binnen een koloniale situatie zijn er veel verschillende manieren waarop verzameld werd. Zo bevatten grote collecties die voor koloniale tentoonstellingen bijeengebracht zijn opvallend veel nieuw gemaakte voorwerpen. Dat is bijvoorbeeld te zien in de 19e-eeuwse collecties met voorwerpen van de Kleine Soenda-eilanden in de Indonesische archipel. De voorwerpen vertonen geen gebruikssporen. Ter Keurs: ‘Dit suggereert dat de lokale bevolking speciaal voor de verkoop voorwerpen maakte en dat de mensen dus in belangrijke mate zelf bepaalden wat ze kwijt wilden.’
Masker Nieuw-Guinea
Ter Keurs wijst daarnaast op de diplomatieke geschenken en de vele situaties waarin er wel een goede relatie was tussen de verzamelaar en oorspronkelijke eigenaar. Zelf kocht hij in 1983 een masker op de Siassi-eilanden bij Nieuw-Guinea. Het betrof een masker die een belangrijke mythische voorouder, nakamutmut Worsaina, verbeeldt. Na een ritueel van twee weken laten de makers de maskers wegrotten in het moeras, dat gezien wordt als de woonplaats van de voorouder. Ter Keurs: ‘Toen ik het masker kocht zei men tegen mij: fijn dat je nu de mensen in Nederland kennis laat maken met onze cultuur, maar de echte Worsaina blijft altijd hier. Het Museum voor Volkenkunde in Leiden bezit nu het masker en dus niet de geest van de voorouder. Bij volgende rituelen maken de bewoners telkens een nieuw masker en ‘laden’ dat met de kracht van Worsaina, aldus Ter Keurs.
Discussie over roofkunst
De hoogleraar benadrukt dat hij zeker niet de negatieve aspecten, het geweld en de onderdrukking, van kolonialisme wil bagatelliseren. ‘Het is goed dat daar met open vizier over wordt gesproken, maar ik wil wel meer nuance aanbrengen in de discussies over roofkunst.’ Want volgens Ter Keurs weten vele critici met een mening over roofkunst, inclusief politici, niet hoe de collecties tot stand zijn gekomen. Gelukkig begint de noodzaak van meer onderzoek naar de geschiedenis van verzamelingen door te dringen. Hij prijst het initiatief van het Rijksmuseum, het NIOD en het Nationaal Museum voor Wereldculturen om collecties te onderzoeken op roofkunst. ‘Zo kunnen we de maatschappelijke discussie juister voeren en internationale culturele contacten beter onderhouden.’
Foto boven artikel: Boeddhabeelden uit Japan, verworven door Museum Volkenkunde in 1883 op de International Colonial Trade Exhibition in Amsterdam. Foto Erik van B/Wikimedia Commons
Tekst: Linda van Putten
Mail de redactie
Nieuwe leerstoel en onderzoeksgroep Musea, Collecties en Samenleving
In dit programma onderzoekt de universiteit in samenwerking met maatschappelijke partners de dynamiek en implicaties van het verzamelen. Mensen zijn van oudsher verzamelaars, van trofeeën, verhalen, familiefoto’s, kunstwerken. Door het aanleggen van een verzameling bepalen we wat het waard is bekeken en herinnerd te worden – en wat we willen verbergen en vergeten. Verzamelen is zo niet alleen een individuele drijfveer, maar ook een maatschappelijk fenomeen dat een fundamentele rol speelt in de vorming van geschiedenis, cultuur en identiteit. Musea en andere publieke collecties vervullen hierin een spilfunctie: door de samenstelling, presentatie en duiding van hun collecties slaan zij een brug tussen object en samenleving.